e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroosschaaf gergel: gergǝl (Banholt, ... ), gø̄rgǝl (Eisden, ... ), gɛrgǝl (Eisden, ... ), gergel(s)kamp: gergǝlkamp (Neer), gergǝlskamp (Sittard), gø̜rgǝlkamp (Neer), gęrgǝlkamp (Beek), gɛlgǝrskamb (Tongeren), gɛrgǝlkamp (Gulpen, ... ), gɛrgǝlskamp (Klimmen, ... ), gergelschaaf: gɛrgǝlšāf (Meeswijk), gergelsnijder: gęrgǝlšnijǝr (Tegelen), gergelzaag: gɛlgǝrzāx (Kortessem), groefschaaf: grōfsxāf (Venlo), groefzeeg: grūf˲zīǝx (Hasselt), grondschaaf: grontsxāf (Venlo), kroos: krus (Hasselt, ... ), krōs (Boshoven, ... ), krūǝs (Blerick, ... ), krooszaag: krūǝs˲zāx (Panningen), kuiperschaaf: kuiperschaaf (Geleen, ... ), rillentrekker: rillentrekker (Panningen) In het algemeen de schaaf waarmee de kroos in de binnenwand van het vat wordt aangebracht. Er bestaan verschillende uitvoeringen van de kroosschaaf, maar vaak is hij samengesteld uit een houten blok, dat voorzien is van een drietal beiteltjes die naar de binnenwand van het vat gericht zijn, en een cirkelvormig houten plankje. Wanneer de kuiper het houten plankje in een cirkelvormige beweging over de koppen van de duigen voortbeweegt en tegelijkertijd de schaaf tegen de binnenwand van het vat aandrukt, ontstaat enkele centimeters onder de rand een groef, de kroos. Zie ook afb. 221. Soms wordt in de kroosschaaf in plaats van de drie beiteltjes een stuk zaagblad aangebracht; de woordtypen krooszaag, gergelzaag en groefzaag uit respectievelijk Panningen (L 290), Kortessem (Q 74) en Hasselt (Q 2) duiden waarschijnlijk zoɛn aangepaste schaaf aan.' [N E, 34a; A 32, 5; monogr.] II-12