e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuip bassin: basęŋ (Lommel), basɛŋ (Koersel), kuip: kaw.p (Tongeren), kawǝp (Koninksem), kãp (Sint-Truiden), kowp (Berverlo, ... ), koǝp (Heers, ... ), kuip (Halen, ... ), kup (Bocholt, ... ), kuǝp (Hechtel), kyp (Afferden, ... ), kyǝp (Linkhout), kȳ.p (Tegelen, ... ), kȳp (Asenray / Maalbroek, ... ), kȳǝp (Nederweert), kø̜̄.p (Hasselt), kø̜̄jp (Lommel), kø̜̄p (Herk-de-Stad, ... ), kø̜wp (Koersel), kāp (Borlo, ... ), kāǝp (Hoeselt), kōp (Eigenbilzen, ... ), kōwp (Hechtel, ... ), kū.p (Altweert, ... ), kūp (Amby, ... ), kǫwp (Bilzen, ... ), kǭp (Borgloon, ... ), kǭwp (Beverst, ... ), kǭǝp (Walsbets), tijn: t ̇in (Meeswijk), t ̇ęjn (Gronsveld), ten (Sint Huibrechts Lille  [(om spek in te zouten)]  ), teŋ (Epen, ... ), tin (Berg / Terblijt, ... ), tiŋ (Eys, ... ), tsiŋ (Bleijerheide, ... ), tęjn (Eijsden), tęjŋ (Helchteren, ... ), tęn (Koersel), tęŋ (Eksel, ... ), tīn (Bilzen, ... ), tob: top (Blitterswijck, ... ), tǫp (Hamont), tobje: tępkǝ (Bocholt) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12