e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loeren bespioneren: bəṣpionērə (Montzen), gapen: gaape (Kerkrade), giepen: gīēpe (Boeket/Heisterstraat), kijken: kieke (Houthem), koekeloeren: koekkeloere (Hechtel), loensen: loense (Broekhuizen, ... ), lunsə (Genk), luənsə (Gingelom), lònsje (Guttecoven), B.v. - krijgde giehje schoehwe karakter van.  loensen (Peer), loeren: laore (Leuken), lo:ərə (Neeroeteren), loere (Afferden, ... ), loere(n) (Sint-Truiden), loeren (Alken, ... ), loewere (Wellen), loo.re (Panningen), loore (Horst, ... ), loorre (Ell), lore (Bree, ... ), lorə (Maaseik), louərə (Hasselt), lowərə (Paal), loëre (Venlo, ... ), lōē.re (Boukoul), lōēre (Geleen, ... ), lōēren (Ottersum), lōōre (Boeket/Heisterstraat), lōrə (Bocholt, ... ), lurn (Koersel, ... ), lurə (Halen, ... ), lurən (Hamont), luwərə (Lommel), luwərən (Lommel), luərə (Neerpelt), lū:rə (Moresnet), lūre (Tessenderlo), lūrə (Achel, ... ), lūrən (Achel, ... ), lūərən (Hamont), lò.re (Zutendaal), lóere (Herten (bij Roermond)), lórə (Maaseik), lôêre (Schinveld), lúrə (Sint-Truiden), B.v. - krijgde giehje schoehwe karakter van.  loeren (Peer), Bet: loeren.  loore (Bree), Ongunstig.  loere (Neeritter), Van opzij.  lūrə (Smeermaas), lonken: loenke (Hoepertingen, ... ), lonke (Baarlo, ... ), lonken (Eksel, ... ), lonkə (Tongeren), loonke (Boekend, ... ), loŋke (Tongeren), loŋkə (Genk, ... ), loŋkən (Houthalen, ... ), lōnke (Kaulille), lōnkə (Kanne), lŏnke (Limbricht), loͅuŋkə (Opheers), loͅŋkə (Neerpelt), lunkə (Gingelom), luŋkə (Halen, ... ), luənkə (Gingelom), lūnkə (Beverst), lònke (Venlo), lónke (Bree, ... ), (F)  lonke (Roermond), B.v. - krijgde giehje schoehwe karakter van.  lonken (Peer), Bet.: valsch loeren.  loenken (Beverlo), Bet: 1 - Kinderspel: verstoppertje  loenke (Alken), Bet: 1 - spel  loenke (Zepperen), Bet: 1 - vals loeren  lonken (Schulen), Bet: aandachtig terzijde loeren.  loͅnkən (Leut), Bet: achterdochtig, bespiedend kijken.  loenken (Hasselt), Bet: afspieden, niets doen.  lonken (Hechtel), Bet: gemelijk, heimelijk loeren.  loenke (Hasselt), Bet: gluren.  loenken (Diepenbeek), Bet: heimelijk kijken.  loenke (Stevoort), Bet: heimelijk loeren.  loenke (Hasselt), Bet: heimelijk naar iemand toe gluren.  lonken (Zonhoven), Bet: iemand afletten.  loenken (Wilderen), Bet: in t geheim iets afloeren.  loongken (Rekem), Bet: kwaad kijken met een nors gezicht.  lounken (Opoeteren), Bet: loeren (geheimzinnig).  loonke (Herstappe), Bet: loeren, iets slechts in zin hebben.  lonkə (Neerglabbeek), Bet: loeren, met de ogen draaien.  loonken (Hamont), Bet: loeren, schuins loeren.  lo(ə)nkə (Gutshoven), Bet: loeren, sluiks bezien.  lonken (Jeuk), Bet: loeren.  loaŋken (Horpmaal), loenken (Maaseik), loncke (Tongeren), lonke (Kuringen), lonken (Stokrooie), loonke (Maaseik), Bet: loeren; ook zuur kijken.  luŋkən (Diepenbeek), Bet: op zij uit loeren.  lonke (Rijkhoven), Bet: scheel bezien; op de loer staan.  lonkə (Stokkem), Bet: schuin met de ogen kijken; iets aflonken of afloeren.  lonken (Reppel), Bet: schuin naar iemand loeren.  lonken (Grote-Spouwen), Bet: schuinsweg kijken, loeren.  lonken (Vlijtingen), Bet: zijdelings loeren; eigenaardig kijken.  lonke (Eigenbilzen), Gunstig.  lonke (Neeritter), Ook lunken - tussen<o> en <u> in.  lonken (Geistingen), ogen: uigen (Maastricht, ... ), prikken (prijken): priêke (Tungelroy), snuiten: snôô.te (Gors-Opleeuw), speculeren: sjpikkelere (Puth), spèkəlērə (Lanklaar), speuren: spieure (Venlo), spinzen: sjpienkse (Eygelshoven), spiense (Venlo), spienze (Venlo), spīēnze (Heerlerheide), spioneren: spionnere (Hechtel), staren: stare (Hasselt), uitkienen, get -: geͅd ūtkinə (Smeermaas), uitloeren: oet loeren (Mechelen-aan-de-Maas), uitspioneren: ūtspeonērə (Smeermaas) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] || loeren || Loeren (lonken, loensen). [N 109 (2001)] || loeren, gluren || lonken (uitspraak en betekenis) [ZND 37 (1941)] III-1-1