e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
masteluin bontding: bondɛŋk (Stokkem), bontgoed: bo.nt˱go.t (Kanne), bontgoed (As, ... ), bont˱gōt (Eisden, ... ), bunt˱gōt (Dilsen, ... ), bōnt˲gōt (Gellik), bontkoren: bont[koren] (Margraten), bō.nt[koren] (s-Gravenvoeren), bōnt[koren] (Moelingen), fourrage (fr.): fɛrǭžǝ (Vroenhoven), gerstekoren: gēǝrštǝkōǝn (Margraten  [(gerst en rogge)]  ), graan: grɛ̄n (Genk, ... ), haverbonen: hāvǝrbūǝnǝ (Margraten  [(haver en bonen als nagewas)]  ), havergerst: hāvǝgēǝrš (Margraten  [(haver en gerst)]  ), koren en tarwe ondereen: koǝn ęn tɛrǝf ǫndǝrin (Velm), kō.n ęn tɛrǝf ǫnǝrēn (Diepenbeek), kūǫrǝn ęn tɛrǝf oŋǝręi̯n (Rotem), korenachtig tarwe: ko.ǝnɛtex tɛrǝf (Bilzen), kromgoed: krǫ.mpgūt (Hoeselt  [(haver en wikke)]  ), masteluin: masteluin (Hechtel, ... ), mastǝlau̯n (Sint-Lambrechts-Herk), mastǝlø̄n (Vliermaal), mastǝlø̜̄n (Sint-Truiden), mastǝlēn (Rijkhoven), mastǝlē̜i̯ǝn (Zonhoven), mastǝlōn (Eigenbilzen), mastǝlūǝ.n (Maaseik), mastǝlɛi̯n (Alken, ... ), mastǝlɛ̄n (Paal), mastran: mastrān (Ulbeek, ... ), mǝstrā (Wellen), mǝstrān (Borgloon, ... ), mɛstra (Gelinden), mɛstrau̯n (Sint-Truiden), mengel: mengel (Paal), mengeling: mengeling (Leopoldsburg, ... ), miŋǝlǝn (Zolder), mɛŋǝlǝn (Neerglabbeek), mengsel: mengsel (Mechelen-Bovelingen, ... ), mélange (fr.): mélange (fr.) (Herstappe, ... ), regaalsgoed: rējǭlsgōt (Margraten  [(rogge en gerst of spelt)]  ), tarwetig koren: tɛrfǝtex [koren] (Bilzen, ... ), witgraan: wetgrēi̯ǝn (Waasmont), wetgrē̜n (Landen), witkoren: wet[koren] (Gutschoven, ... ) Menggewas, vooral rogge en tarwe dooreen; vroeger bakte men er brood van ("masteluinbrood"), nu wordt het alleen nog als groenvoer gezaaid. Indien het mengsel een andere samenstelling heeft dan rogge en tarwe, dan wordt dat in het lemma aangegeven. De opgaven "groenvoer" zijn in het lemma ''groenvoer'' (1.2.14) ondergebracht. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [koren], zie het lemma ''rogge'' (1.2.4), resp. ''graan, koren'' (1.2.1). [L 39, 15; L lijst graangewassen, 5; monogr.; add. uit L 48, 26; Lu 2, 26] I-4