32635 |
meerscharige ploegen |
dobbele:
dǫbǝl plōx (L244c America
[(hiermee ploegt men twee voren tegelijk)]
),
dobbelschaar:
dubǝlšār (Q116p Simpelveld),
drieschaar:
drei̯sxǭǝr (L282p Achel),
drei̯šār (Q117p Nieuwenhagen),
drisxār (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L216p Oirlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
drišār (Q019p Beek, ...
Q103p Berg / Terblijt,
Q027p Doenrade,
L434p Limbricht,
L321p Neeritter,
L373p Roosteren,
Q098p Schimmert),
dręi̯sxǭr (L312p Neerpelt),
drieschaard:
drei̯sxārt (L265b Kronenberg
[(niet wentelbaar)]
, ...
L266p Sevenum
[(om het land op de wintervoor te ploegen)]
),
(mv)
drei̯sxē̜rt (L268p Velden),
drisxē̜rt (L246p Horst, ...
L245p Meterik),
drieschaarder:
dri(i̯) šē̜rdǝr (Q192p Margraten),
drii̯šērdǝr (Q111p Klimmen),
drišē̜rdǝr (Q019a Neerbeek, ...
Q036p Nuth,
Q033p Oirsbeek,
Q101p Valkenburg),
dręi̯šē̜rdǝr (Q036p Nuth),
drīšē̜rdǝr (L430p Einighausen),
drieschaardige ploeg:
drisxē̜rdǝgǝ [ploeg] (L248p Lottum),
drieschaardploeg:
drēšārt[ploeg] (L265p Meijel),
drieschaars:
drei̯šārs (L372p Maaseik),
drišārs (L324p Baexem),
drieschaarsploeg:
drei̯šārs[ploeg] (Q113p Heerlen),
drišārs[ploeg] (Q033p Oirsbeek),
drieschaarsstoppelploeg:
drišārs[stoppelploeg] (L292p Heythuysen),
drieschalm:
drei̯šalǝm (L372p Maaseik, ...
L424p Meeswijk),
drieschalmenploeg:
dręi̯sxɛlǝm[ploeg] (L286p Hamont),
driescharig stroopmachine:
drēi̯šārǝx [stroopmachine] (Q116p Simpelveld),
driescharige omganger:
drisxārǝgǝn [omganger] (L192b Aijen),
driescharige ploeg:
drisxarǝgǝ [ploeg] (L192a Siebengewald),
drisxø̜rǝgǝ [ploeg] (L115p Mook, ...
L163p Ottersum),
driescharige stoppelploeg:
drisxārǝgǝ [stoppelploeg] (L209p Merselo),
driescharige stroopploeg:
drei̯šē̜ ̝rǝgǝ [stroopploeg] (Q191p Cadier),
drieschulp:
drāi̯šø̜lǝp (Q162p Tongeren),
driestroper:
dręi̯štrø̜̄ ̝pǝr (Q194p Rijckholt),
drievoorder:
drei̯vø̄rdǝr (Q203a Reijmerstok),
dri(i̯)vø̄rdǝr (Q192p Margraten),
drivø̄rdǝr (Q099q Rothem
[(driescharige raamploeg met één voor- en twee achterwielen)]
),
dręi̯vø̄rdǝr (Q187a Heugem, ...
Q188p Kanne,
Q194p Rijckholt,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
meerschaarploeg:
miǝšār[ploeg] (L321p Neeritter
[(achter tractor)]
),
omganger:
twiǝšē̜regǝ [omganger] (L290p Panningen
[(voor grote akkers)]
),
twęsxārǝgǝn [omganger] (L192b Aijen),
ploeg met drie scharen:
[ploeg] męt˱ dri šārǝ (Q116p Simpelveld),
raamploeg:
rām[ploeg] (Q192p Margraten),
schalm:
šalǝm (Q015p Stein
[(ploeg met 2 of 3 scharen)]
),
stroopmachine:
tswɛ ̝i̯šārǝx [stroopmachine] (Q116p Simpelveld),
tweeschaar:
tweǝšār (L429a Berg
[(om ondiep te ploegen)]
, ...
Q098p Schimmert),
twišār (Q117p Nieuwenhagen),
twiǝšār (L295p Baarlo, ...
Q019p Beek,
Q027p Doenrade),
twē ̝sxār (L216p Oirlo),
twēšār (L434p Limbricht, ...
L332p Maasniel,
L373p Roosteren),
tweeschaard:
twiǝsxārt (L265b Kronenberg),
twiǝšārt (L322p Haelen, ...
L322a Nunhem),
(mv)
twiǝsxē̜rt (L246p Horst, ...
L245p Meterik),
tweeschaarder:
tweǝšē̜rdǝr (Q101p Valkenburg),
twiǝšē̜rdǝr (Q027p Doenrade, ...
Q192p Margraten,
Q033p Oirsbeek
[(omstoppelland te ploegen)]
),
twęi̯šē̜rdǝr (Q036p Nuth
[(stoppels loswerken - dus zeer ondiep)]
),
twęšē̜rdǝr (Q019a Neerbeek
[(hiermee ploegt men alleen de bovenlaag)]
),
tweeschaardige ploeg:
twiǝsxē̜rdǝgǝ [ploeg] (L248p Lottum),
tweeschaardige stoppelploeg:
twiǝsxē̜rdǝgǝ [stoppelploeg] (L248p Lottum),
tweeschaarploeg:
twiǝšār[ploeg] (L382p Montfort
[(voor oppervlakkige grondbewerking)]
),
tweeschaars:
twiǝšārs (L324p Baexem),
twēšārs (L332p Maasniel
[(om ondiep te ploegen en om stoppelland te bewerken)]
),
tweeschaarsploeg:
twiǝšārs[ploeg] (Q033p Oirsbeek),
tweeschaarsstoppelploeg:
twiǝšārs[stoppelploeg] (L292p Heythuysen),
tweeschalm:
tweǝšalǝm (L370p Kessenich),
twišalǝm (L360p Bree, ...
L364p Meeuwen),
twiǝša.lǝm (L419p Elen),
twiǝšalǝm (L368p Neeroeteren),
twēšalǝm (Q013p Uikhoven),
twīǝšalǝm (L424p Meeswijk),
tweescharige engelse ploeg:
twēšārǝgǝ [engelse ploeg] (L332p Maasniel
[(houten karploeg met omsteekriesters - rond 1915 nog in gebruik)]
),
tweescharige ploeg:
tweescharige ploeg (L215p Blitterswijck),
twēsxarǝgǝ [ploeg] (L192a Siebengewald),
twēsxorǝgǝ [ploeg] (L115p Mook, ...
L163p Ottersum),
twēšāregǝ [ploeg] (L332p Maasniel
[(om ondiep te ploegen en om stoppelland te bewerken)]
),
twīǝšē̜regǝ [ploeg] (L376p Linne),
tweescharige stoppelploeg:
twīǝsxārǝgǝ [stoppelploeg] (L209p Merselo),
tweescharige stroopploeg:
twišē̜ ̞rǝgǝ [stroopploeg] (Q191p Cadier),
tweevoorder:
twivø̜̄rdǝr (Q187a Heugem, ...
Q194p Rijckholt,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
twiǝvø̜̄rdǝr (Q192p Margraten, ...
Q203a Reijmerstok),
twēǝvø̄rdǝr (Q022p Munstergeleen),
tweevorige-ploeg:
twivø̄rǝgǝ [ploeg] (Q160p Bommershoven),
vierschaar:
virsxār (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
vēršār (Q103p Berg / Terblijt, ...
Q027p Doenrade,
L373p Roosteren),
vīrsxār (L192b Aijen, ...
L216p Oirlo),
vīrsxǭǝr (L282p Achel),
vierschaard:
vērsxārt (L265b Kronenberg),
(mv)
vērsxē̜rt (L268p Velden),
vierschaarder:
vēršē̜rdǝr (L295p Baarlo, ...
Q192p Margraten),
vierschaardige ploeg:
vērsxē̜rdǝgǝ [ploeg] (L248p Lottum),
vierschaarsploeg:
vēršārs[ploeg] (Q113p Heerlen, ...
Q033p Oirsbeek),
vierschaarsstoppelploeg:
vēršārs[stoppelploeg] (L292p Heythuysen),
vierschalm:
vēršālǝm (L424p Meeswijk),
vierscharig stroopmachine:
vēršārǝx [stroopmachine] (Q116p Simpelveld),
vierscharige ploeg:
vēršēęrǝgǝ [ploeg] (Q113p Heerlen),
vīrsxarǝgǝ [ploeg] (L192a Siebengewald),
vīrsxø̜rǝgǝ [ploeg] (L115p Mook, ...
L163p Ottersum),
vierscharige stoppelploeg:
vīrsxārǝgǝ [stoppelploeg] (L209p Merselo),
viervoorder:
vērvø̜̄rdǝr (Q194p Rijckholt),
zesscharige ploeg:
zɛsšēęrǝgǝ [ploeg] (Q113p Heerlen),
zevenschaar:
zø̄vǝsxār (L216p Oirlo),
zēvǝšār (Q027p Doenrade),
zevenschaard:
zē̜ ̝vǝsxārt (L265b Kronenberg),
zevenschaarder:
zīǝvǝšē̜rdǝr (Q194p Rijckholt),
zevenscharig stroopmachine:
zīǝvǝšārǝx [stroopmachine] (Q116p Simpelveld),
zevenscharige omganger:
zø̄vǝsxārǝgǝn [omganger] (L192b Aijen),
zevenscharige ploeg:
zø̄vǝsxø̜rǝgǝ [ploeg] (L163p Ottersum),
zø̄vǝsxārǝgǝ [ploeg] (L209p Merselo)
|
Met een meerscharige ploeg wordt een ploeg bedoeld die uitgerust is met twee, drie of meer scharen en waarmee evenzovele voren tegelijk omgeploegd worden. Over het algemeen - en uit een aantal benamingen blijkt dat ook - gebruikt men deze ploeg voor het oppervlakkig ploegwerk met name voor het omploegen van een stoppelveld. Van de onderstaande woordtypen die met drie- beginnen, vertegenwoordigt het eerste lid tevens dialectvarianten van het type drij. [N 11, 30; N 11A , 75 a-c ; N J, 10; JG 2b-4, 1; monogr.]
I-1
|