e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mei berk: berk (Oirlo), mei: d`r mei (s-Gravenvoeren), de mee (Bilzen, ... ), de mee. (Gors-Opleeuw), de mei (Bree, ... ), de mei op t hoes zette (Lutterade), de mei steken (Itteren), de mei stieëken (Maaseik), de meij (Beesel, ... ), de meij op t hoes zette (Brunssum), de mèej (Kanne), de mèij (Veldwezelt), de mée (Vorsen), dr mei (Waubach), dë mèi (Tongeren), də meͅi (Gennep), mai (Kerkrade, ... ), mee steken (Diepenbeek, ... ), mee. (Hasselt), mee.j (Zonhoven), meesteken (Loksbergen), mei (Achel, ... ), mei opzetten (Born), mei opzitten (Kesseleik), mei steke (Rekem), mei:j (Bocholt, ... ), meij (Ell, ... ), mēͅi (Eys), mēͅj (Maastricht, ... ), meͅi (Amstenrade, ... ), mèi (Tongeren), mèij (Gronsveld), ne mee (Bilzen), ne mee. (Hasselt), De mei op het dak zetten.  mɛ.i (Meeuwen), De mei steken.  mɛ̄j (Zonhoven), De mei stuit op t daak.  mei (Geistingen), De meij sjteit op de daak.  meij (Roermond), De meij stónt op t taak en iech mòs traktere.  meij (Maastricht), De mèj stèt óp dn bow; da gèft richtbier of gé.ld vör de bowvakkers.  mèj (Gennep), Dit plaatsen gebeurt als het bouwen zòver gevorderd is dat het dakspant (kapwerkbalken) geplaatst is. De, bij het bouwen betrokken, arbeiders krijgen dan van de opdrachtgever een fooi, nù [1973] meestal in de vorm van een bedrag in geld. Vroeger was dit steeds een tonnetje bier.  mei (Herten (bij Roermond)), Dá deun de métsers, da.n mòst er bie.r of zjenee.vel geschò.nke wië.re  de mee. (Zolder), Es t kapwerk op t nów hoes steit, steken de werklu-j ene mei drop, ze goon meien.  mei (Uikhoven), Gistere ebbe se de mei gestouke.  mei (Sint-Truiden), Het hûîs war af èn-e maaj woord gedrùnke.  maaj (Beverlo), mei = een bloemstuk  de mei steke (Jeuk), Ook een dito versierde boom die omstreeks 1 mei op heet dorpsplein werd opgericht.  mee. (Zolder), ook vaan voor de vlag  mēͅj (Heerlen), Rh. Wb. VII, Karte VII, 10: Richtfest. Bauhebe. Op de kaart komt voor "Mai auf das Dach heben, richten, setzen, stechen".  mè.j (Meeswijk), Sub mee, 3. De metsers stoekke de mee, wei het metswaerk oaf woas.  mee (Genk), Sub mee: Ze steken de meiboom als de ruwbouw opgetrokken is.  dë mee stêkë (Hoeselt), Sub mei, 2. De mei(boom) stond al op het dak.  mäi (Lommel), Sub meij, (1): Zwaogauw es de vees van ein nuuj hoes gelag is, kömptj demeij drop. Den geuf t ein traktasie väör de boewers, nl. de maeij vertaere.  meij (Echt/Gebroek), Ze hùbbe gîestere de mee gestoöke: Gisteren heeft men de mei gezet (de ruwbouw is af).  mee (Kortessem), Zwaogauw es de vees van ein nuuj hoes gelag is, kömptj de meij drop. Den geuf t ein traktasie väör de boewers, nl. de maeij vertaere.  meij (Echt/Gebroek), meiboom: `maj.bō.m (Gemmenich), maibaum (Maasniel), meeboam (Eigenbilzen), meeboem (Zonhoven), meeboom (Genk, ... ), meibaum (Maasbree), meiboom (Koersel, ... ), meiboom steken (Heusden), meiboum (Melick, ... ), meibuim (Opglabbeek), Ss. sub mei.  meiboom (Hamont), Sub mei, 2. De mei(boom) stond al op het dak.  mäibom (Lommel), Sub richtens: De mèèiboe-w-em stued-aal op t daak, t-sal binnekort richtes zien!  mèèiboe-w-əm (Achel, ... ), meivlag: meivlag (Hoensbroek) 1. Meiboom op een nieuw huis als de ruwbouw af is. || 1. Tak met groene bladeren (of kleurig papier, of de vlag). || 1. Versierde den op een woning-in-aanbouw, gewoonlijk als het dakgebint klaar is. || 2. De, met bloemen of linten, versierde stok, die op een, in aanbouw zijnd, huis wordt geplaatst. || 2. Feestelijke struik op hoogst bereikte punt van een gebouw. || 2. Mei: Feest bij t beëindigen van de ruwbouw. || 2. Mei: lovertak of den, tegenwoordig ook vlag, die op het dak gezet wordt van een huis dat bij het bouwen zijn hoogste punt heeft bereikt. || 2. Meiboom, mei. || 2. Ruiker, vooral op afgewerkt huis. || 3. Versierde tak op huis waarvan het hoogste punt bereikt is. || [De meiboom steken]. || [III]. 2. Vla. meiboom: met guirlandes versierde tak, die door de metselaars op een woning geplaatst wordt als het gebint klaar is. || [Mei(boom).] || [Meiboom]. || de tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen] || de tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw [N 112 (2006)] || De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] || II. Mei: **Meiboom op een nieuw huis als het gebint klaar is. || Majboom: Birkenbäumchen, das beim Richtfest (wenn der Rohbau eines Hauses fertig ist) auf dem Dach aufgestellt wird. || Mei (lovertak), meiboom. || Mei(boom): denneboompje dat men op een nieuw gebouw plaatst, wanneer het gebint klaar is. || Mei: **1. Meiboom; groene met papieren snippers versierde tak die men op een nieuw gebouw plaatst wanneer het gebint klaar is. || Mei: **2. Meiboom (op de nok, na voltooiing van de ruwbouw). || Mei: 2. Meiboom (op de nok, na voltooiing van de ruwbouw). || Mei: b) versierde tak of kleine boom die op een gebouw wordt geplaatst als dit "onder de kap"is. || Mei: c) versierde tak, groene tak of boompje op een onderdak gebracht huis. || Mei: meiboom. || Mei: versierde tak of boompje op een onder dak gebracht huis. || Mei; meiboompje geplaatst op het hoogste punt van een bouwwerk tijdens de bouw. || Meiboom (de versierde tak die op een in aanbouw zijnde woning geplaatst wordt of bij een of andere gebeurtenis aan de voordeur wordt geplaatst). || Meiboom. || Meiboom; met bloemen en linten versierde tak, geplaatst op een in aanbouw zijnd huis of gebouw, zodra de gordingen en nokbalk geplaatst zijn, de zgn. "mei". || Versierd boompje op hoogste punt van nieuwbouw. III-3-2