e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mest ondiep onderploegen (mest) onderslaan: o.n(d)ǝrslūǝ.n (Bocholt), o.n(d)ǝrslǭǝ.n (Opitter, ... ), o.ndǝrsluǝ (Riemst), o.ndǝrslø.n (Piringen, ... ), o.ndǝrslōǝ.n (Berlingen), o.ndǝrslūǝ.n (Gellik), o.ndǝrslű̄ǝ.n (Beek, ... ), o.ndǝrslǫnj (Ulbeek), o.ndǝrslǭ ̝.n (Neeroeteren), o.nǝrslen (Grote-Spouwen), o.nǝrslø.n (Diets-Heur, ... ), o.nǝrslūǝ.n (As, ... ), o.nǝrslű̄ǝ.n (Bree, ... ), o.nǝrslǭǝ.n (Gruitrode, ... ), o.ŋǝrslō.n (Boorsem), o.ŋǝrslūǝ.n (Lanklaar, ... ), o.ŋǝrslǭn (Melick), on(d)ǝrsluę. (Zichen-Zussen-Bolder), ondǝrslu̯ón (Val-Meer), ondǝrsló̜n (Lommel), ondǝrslōǝ (Duras, ... ), ondǝrslǫn (Herk-de-Stad), ondǝrslǭ.n (Kaulille), ondǝrslǭn (Bree), onǝrsluǫn (Herderen), onǝrsluɛnj (Val-Meer), onǝrslǭn (Wijer), oŋǝrslō.n (Opgrimbie, ... ), oŋǝrslōǝ.n (Dilsen, ... ), oŋǝrslū ̞ǝ.n (Elen), oŋǝrslǭ.n (Kessenich), oŋǝrslǭn (Nederweert), oŋǝršlōǝ.n (Rotem), ő.nǝrslūǝ.n (Zutendaal), ǫ.n(d)ǝrslø.n (Jesseren, ... ), ǫ.n(d)ǝrslǭǝ.n (Kleine-Brogel), ǫ.ndǝrsluǝ (Vlijtingen), ǫ.ndǝrsluǝ.n (Veldwezelt), ǫ.ndǝrslø.n (Guigoven, ... ), ǫ.ndǝrslø̜.n (Gors-Opleeuw, ... ), ǫ.ndǝrslø̜i̯.n (Bommershoven), ǫ.ndǝrslǫnj (Sint-Lambrechts-Herk), ǫ.ndǝrslǭ ̝ǝn (Achel, ... ), ǫ.ndǝrslǭ.n (Bilzen, ... ), ǫ.ndǝrslǭǝ.n (Peer, ... ), ǫ.nǝrsle.n (Martenslinde), ǫ.nǝrsluǝ.n (Mopertingen), ǫ.nǝrsly.n (s-Herenelderen), ǫ.nǝrslø.n (Berg, ... ), ǫ.nǝrslø̄.n (Helchteren), ǫ.nǝrslø̄.nj (Membruggen), ǫ.nǝrslø̜.n (Beverst, ... ), ǫ.nǝrslę.n (Waltwilder), ǫ.nǝrslōǝ.n (Heesveld-Eik, ... ), ǫ.nǝrslūǝ.n (Genk, ... ), ǫn(d)ǝrsløn (Beringen), ǫndǝrslou̯ǝ (Rummen), ǫndǝrsluǝ.n (Zepperen), ǫndǝrsló.n (Kortessem), ǫndǝrslō ̝ǝn (Melveren), ǫndǝrslōǝ (Binderveld, ... ), ǫndǝrslōǝ.n (Wellen), ǫndǝrslūn (Bocholt), ǫndǝrslűǝ (Hees  [(ouder dan onderbelken)]  ), ǫndǝrslǫu̯ǝn (Lommel), ǫndǝrslǭn (Hasselt, ... ), ǫndǝrslǭǝ.n (Neerpelt), ǫnǝrsluǝ.n (Alken, ... ), ǫnǝrslønj (Koersel), ǫnǝrslęn (Schulen), ǫnǝrslō ̝ǝn (Stevoort), ǫnǝrslōǝ.n (Kozen, ... ), ǫnǝrslő.n (Godschei), ǫnǝrslő̜n (Berbroek, ... ), ǫnǝrslū ̞ǝ.n (Lummen), ǫnǝrslǭn (Bokrijk, ... ), ǫŋǝrslǭn (Heusden), ǭ.ndǝrsloǝ.n (Hoepertingen), belken: [belken] (Born, ... ), belken voor groenbemesting: [belken] vø̜r grø̄nbǝmę.steŋ (Simpelveld), braak omdoen: brǭk omdōn (Tungelroy), dreeg bouwen: [dreeg bouwen] (Baarlo, ... ), dreeg omslaan: [dreeg] ømslǭn (Ospel), dreeg onderbouwen: [dreeg onderbouwen] (Horst, ... ), dreeg onderdoen: [dreeg onderdoen] (Kinrooi, ... ), dreeg onderploegen: [dreeg onderploegen] (Kessenich, ... ), dreeg onderslaan: [dreeg] o.ŋǝršlǭn (Posterholt), [dreeg] oŋǝrslǭn (Ell, ... ), dreeg ondervaren: [dreeg ondervaren] (Haelen, ... ), dreeg onderwerken: [dreeg] oŋǝrwęrǝkǝ (Tegelen), dreeg ploegen: [dreeg ploegen] (Baarlo, ... ), dreeg varen: [dreeg varen] (Eind, ... ), droten: drūtǝ (Waubach), flatsen: flatsǝ (Blitterswijck, ... ), inbelken: en[belken] (Gingelom, ... ), i.n[belken] (Rutten), ęn[belken] (Vorsen), instroppen: ęn[stroppen] (Jeuk), kulteren: kø̜ltǝrǝ (Ransdaal), licht onderdoen: lex˱ o.ndǝrdūn (Kanne), lochte onderdoen: loxtǝ oŋǝrdōn (Herten), morksen: mōrǝksǝ (Maasmechelen), omflatsen: ømflatsǝ (Aijen, ... ), onderbelken: o.ndǝr[belken] (Bommershoven, ... ), o.nǝr[belken] (Diets-Heur, ... ), o.ŋǝr[belken] (Lanklaar, ... ), oŋǝr[belken] (Berg, ... ), õndǝr[belken] (Cadier, ... ), ő.nǝr[belken] (Zutendaal), ǫ.ndǝr[belken] (Heks, ... ), ǫ.nǝr[belken] (Heesveld-Eik), ǫndǝr[belken] (Hees, ... ), onderbraken: ondǝrbrǭkǝ (Meijel), õndǝrbrǭkǝ (Siebengewald), onderdoen: o.ndǝrdō.n (Reppel), o.ŋǝrdō.n (Ophoven), o.ŋǝrdō.nǝ (Molenbeersel), o.ŋǝrdū.n (Eisden), oŋǝrdū.n (Stokkem), oŋǝrdūa (Bleijerheide), oŋǝrdūǝn (Lanklaar), ōndǝrdūǝn (Margraten), ǫ.nǝrdū.n (Beverst, ... ), ǫndǝrdū.n (Eksel), ǭnǝrduǝn (Zonhoven), onderdraaien: o.ŋǝrdrɛi̯ǝ (Boorsem), onderflatsen: o.ndǝrflatsǝ (Broekhuizen, ... ), oŋǝrflatsǝ (Kronenberg, ... ), õndǝrflatsǝ (America, ... ), onderkulteren: ondǝrkø̜ltǝrǝ (Ulestraten), onderrollen: oŋǝrrǫlǝ (Heel), onderschellen: oŋǝrsxęlǝ (Leuken), onderslagen: ondǝrslǭgǝ(n) (Kwaadmechelen, ... ), onǝrslǭgǝ (Heppen), ǫn(d)ǝrslǭgǝ (Berverlo), ǫndǝrslãgǝ (Kerkhoven, ... ), ǫndǝrslāgǝ (Meldert, ... ), ǫndǝrslǭgǝ (Tessenderlo), ǫnǝrslāgǝ (Paal), onderstropen: o.ndǝrstrø̄ ̞.p''ǝ' (Vroenhoven), o.ndǝrstrø̜i̯.pǝ (Lanaken, ... ), o.ŋǝrstrø̜i̯.pǝ (Rekem), õndǝrstrø̄ ̞pǝ (Margraten), õndǝrstrø̄pǝ (Milsbeek, ... ), onderstroppen: ondǝr[stroppen] (Brustem, ... ), ǫ.n(d)ǝr[stroppen] (Broekom, ... ), ǫ.ndǝr[stroppen] (Borgloon, ... ), ǫn(d)ǝr[stroppen] (Velm), ǫndǝr[stroppen] (Aalst, ... ), ondervaren: ondǝrvǭ.rǝ (Kanne), onǝrv ̇ǭrǝ (Nerem), oŋǝrvã.rǝ (Vucht), oŋǝrvārǝ (Beek, ... ), oŋǝrvārǝn (Stein), onderwerken: oŋǝrwęrǝkǝ (Bocholtz), ruw ploegen: rǫu̯ plugǝn (Achel), stropen: strøę̄pǝ (Heugem), stroppen: [stroppen] (Buvingen, ... ) De over het land verspreide mest werd in het najaar, wanneer men een akker zodanig beploegde dat hij in de winter goed kon uitvriezen, voorlopig ondergeploegd. In het voorjaar werd de mest, eventueel nadat de wintervoren weer waren teruggeploegd, definitief en diep ondergeploegd bij het zaaiklaar maken van de akker. De met onder- en in- beginnende termen hebben "mest" tot object. De simplicia belken, stroppen, stropen, flatsen, kuiteren en droten betreffen een manier van ondiep ploegen en veronderstellen alszodanig niet "mest", maar "de akker", "een stuk" e.d. als direct object. Dat is waarschijnlijk ook het geval bij de met om- beginnende woorden. Deze termen duiden dus de voor het onderslaan van mest gevolgde ploegmethode aan. Behalve stalmest kan ook een groenbemestingsgewas oppervlakkig worden ondergeploegd. Voor (delen van) varianten die hieronder in de (...)-vorm zijn vermeld, zie men de lemmata ondiep, ondiep ploegen en onderploegen. [N 11, 44; N 11A, 110a + b; JG 1a + 1b + 2c; monogr.] I-1