32586 |
mest van de kar aftrekken |
(de kar) afladen:
āflāi̯ǝ (L373p Roosteren),
(de kar) afslaan:
ā.fšlǭǝ (Q117a Waubach),
ǭ ̞fslǭn (Q002c Bokrijk),
(de kar) aftrekken:
aftrękǝ (L192b Aijen, ...
P175p Gingelom,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L115p Mook,
L163p Ottersum),
áftręʔǝn (K314p Kwaadmechelen),
ā.ftrękǝ (L368p Neeroeteren),
āftrękǝ (L282p Achel, ...
L426z Holtum,
L248p Lottum,
Q204a Mechelen,
L322a Nunhem,
Q097p Ulestraten),
āftrękǝ(n) (L286p Hamont, ...
L414p Houthalen,
L314p Overpelt),
(de kar) leegtrekken:
lēxtrękǝ (L209p Merselo, ...
L290p Panningen),
lē̜xtrękǝ (L244c America),
(de kar) opkippen:
ǫpkipǝ (L332p Maasniel, ...
L270p Tegelen,
L268p Velden),
(de kar) oplaten:
oploatǝ (Q117a Waubach),
(de kar) opslaan:
opslǭn (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
ǫpslø.n (Q162p Tongeren),
ǫpslǭn (L268p Velden, ...
L271p Venlo),
ǫpšlǭn (L432p Susteren),
(de kar) opstoten:
ǫpstoatǝ (L289p Weert),
ǫpstuatǝ (L268p Velden),
(een kar mest) aftrekken:
āftrękǝ (L291p Helden),
(mest) afhaken:
āfhǭkǝ (L289a Hushoven),
(mest) afhakken:
ā.f(h)akǝ (L369p Kinrooi),
āfhakǝ (L320a Ell, ...
L289b Leuken,
L372p Maaseik,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
L288a Ospel,
L318b Tungelroy),
(mest) afholen:
āfhǭlǝ (L292p Heythuysen),
(mest) afkappen:
ā.fkapǝ (Q002p Hasselt),
ǭ.fkapǝ (Q003p Genk),
(mest) afladen:
aflǭi̯ǝ (P175p Gingelom),
(mest) afrijten:
āfrītǝ (Q033p Oirsbeek),
ǭfrītǝ (Q194p Rijckholt),
(mest) afslaan:
ā.fslǭn (Q002p Hasselt),
āfšlǭn (L329p Roermond),
(mest) afstoten:
ǭ.fstōtǝ (Q162p Tongeren),
(mest) aftrekken:
aftrękǝ (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo,
L164p Gennep,
P175p Gingelom,
L115p Mook,
P222p Opheers,
L163p Ottersum,
P107a Rummen,
L192a Siebengewald,
P176p Sint-Truiden,
K353p Tessenderlo),
aftrękǝn (L282p Achel),
aftręʔǝ (K353p Tessenderlo),
aftręʔǝn (K278p Lommel),
ãftrękǝ (L312p Neerpelt),
áftrękǝ (K357p Paal),
ā.ftrękǝ (L317p Bocholt, ...
L331b Boukoul,
L360p Bree,
Q002p Hasselt,
L422p Lanklaar,
L364p Meeuwen,
L331p Swalmen),
āftręken (K359p Koersel),
āftrękǝ (L295p Baarlo, ...
Q019p Beek,
L429a Berg,
Q121c Bleijerheide,
Q211p Bocholtz,
Q035p Brunssum,
Q191p Cadier,
Q187a Heugem,
L292p Heythuysen,
Q111p Klimmen,
L211p Leunen,
L434p Limbricht,
L248p Lottum,
Q192p Margraten,
L383p Melick,
L294p Neer,
Q197p Noorbeek,
L387p Posterholt,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q116p Simpelveld,
Q112z Ten Esschen,
Q197a Terlinden,
L374p Thorn,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg),
ǭ.ftrękǝ (Q072p Beverst, ...
Q001a Oud-Winterslag,
Q001p Zonhoven),
ǭftrękǝ (Q193p Gronsveld, ...
Q188p Kanne,
Q198b Oost-Maarland,
Q194p Rijckholt,
Q187p Sint Pieter,
Q096d Smeermaas,
Q178p Val-Meer,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
(mest) van de kar afrijten:
van dǝ kar āfrītǝ (Q019a Neerbeek),
(mest) van de kar aftrekken:
van dǝ kár āftrękǝ (L265b Kronenberg, ...
L248p Lottum,
L268p Velden),
van dǝ kār ǭ.ftrękǝ (Q162p Tongeren),
ván dǝ kár āftrękǝ (L246p Horst),
(mest) van de kar trekken:
van dǝ kár trękǝ (L248p Lottum),
(mest) van de wagel aftrekken:
vān dǝ wāgǝl ǭftrękǝ (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
aaneenaan trekken:
ānē̜n`ān trękǝ (Q191p Cadier),
aftrekken:
átrękǝ (L215p Blitterswijck, ...
L216p Oirlo),
ā.ftrękǝ (L417p As, ...
Q002a Godschei,
L414p Houthalen,
P057p Kuringen,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
P052p Schulen),
ā.ftrękǝn (L312p Neerpelt),
āftrękǝ (L428p Born, ...
L288c Eind,
Q018p Geulle,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
L328p Heel,
L330p Herten,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
Q204a Mechelen,
L424p Meeswijk,
L321p Neeritter,
Q117p Nieuwenhagen,
Q033p Oirsbeek,
Q111q Ransdaal,
Q099q Rothem,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L268p Velden),
ǭ.ftrękǝ (Q072p Beverst, ...
Q071p Diepenbeek,
Q081a Heesveld-Eik,
Q082p Munsterbilzen,
Q162p Tongeren,
Q001p Zonhoven,
Q005p Zutendaal),
˙āftrękǝ (L324p Baexem),
(zonder opgave van een object)
aftrękǝ (P044p Zelem),
dijkjes trekken:
dikskǝs trękǝ (L192b Aijen),
flatteren:
flatǝrǝ (Q192p Margraten),
hoopjes maken:
høpkǝs mākǝ (L265b Kronenberg),
hoopjes trekken:
hø̜pkǝs trękǝ (L265p Meijel),
hopen trekken:
hø̄p trękǝ (Q112b Ubachsberg),
hø̜i̯p trękǝ (L270p Tegelen),
in hoopjes trekken:
in hø̜pkǝs trękǝ (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
in hø̜pkǝs tręʔǝn (K278p Lommel),
in tijlen kippen:
en tīlǝ kipǝ (L270p Tegelen),
in tijlen trekken:
en tīlǝ trękǝ (L270p Tegelen),
mest stropen:
męs štrø̄.fǝ (Q116p Simpelveld),
mest trekken:
meš trękǝ (Q198b Oost-Maarland),
ongeëvenaard mest strouwen:
ongǝēvǝnārt mēs strǫu̯ǝ (L248p Lottum),
op hoopjes trekken:
op hø̜pkǝs trękǝ (Q192p Margraten),
ǫp hǭ ̝pkǝs trękǝ (Q194p Rijckholt),
op hopen trekken:
op hø̄p trękǝ (L163p Ottersum),
op hø̜̄p trękǝ (Q192p Margraten),
ǫp hø̄f trękǝ (Q121c Bleijerheide),
ǫp hø̄p trękǝ (Q027p Doenrade, ...
Q113p Heerlen),
op hoppelen trekken:
ǫp høpǝlǝ trękǝ (Q117p Nieuwenhagen),
op rij trekken:
op rii̯ trękǝ (Q192p Margraten),
op rijen mesten:
ǫp rii̯ǝ męstǝ (Q111p Klimmen),
op rijen trekken:
op rii̯ǝ(n) trękǝ (Q192p Margraten, ...
Q099q Rothem),
op strouwen/ strooien trekken:
op štrǫu̯ǝ trękǝ (Q192p Margraten),
ǫp štrø̜i̯ǝ trękǝ (Q194p Rijckholt),
op tijlen trekken:
op tilǝ trękǝ (L163p Ottersum),
tijlen maken:
tīlǝ mākǝ (L322p Haelen, ...
L266p Sevenum),
tijlen trekken:
tīlǝ trękǝ (L386p Vlodrop)
|
Op de akker of in de weide wordt de mest met de mesthaak van de mestkar afgetrokken. Meestal trekt men de mest in hoopjes af. De kar staat dan telkens even stil. Bij de onder A. gegeven termen voor mestaftrekken in het algemeen gaat het meestal om het aftrekken in hoopjes. Termen waarin de vorming van (rijen) mesthoopjes tot uitdrukking komt, zijn onder B. bijeengezet. Men kan de mest ook in een ononderbroken streep op het land brengen, door de kar - terwijl men aftrekt - langzaam voorwaarts te laten gaan (C). Als de kar zo goed als leeg is, wordt de bak opgeslagen. Met de termen onder D. wordt echter vooral het opkippen van de volle kar bedoeld. [N 11, 17; N 11A, 19 + 21; N M, 11 add.; JG 1a + 1b add.; monogr.]
I-1
|