26442 |
natuursteen |
andernachse:
andernachse (P057p Kuringen, ...
P056p Stokrooie),
andǝrnɛxsǝ (L372a Aldeneik),
bakkersmolen:
bękǝrsmø̄lǝ (L164p Gennep
[(harde steen om grof te malen)]
),
blauwe engelse:
blawǝ ęŋǝlsǝ (L370p Kessenich),
blauwe natuursteen:
blauwe natuursteen (L332p Maasniel),
blauwe steen:
blauwe steen (L164p Gennep, ...
P050p Herk-de-Stad,
L321p Neeritter
[(id)]
,
L318p Stramproy
[(voor tarwe en boekweit)]
),
blaw stęjn (L289p Weert
[(harde steen om grof te malen)]
),
blaw štęjn (L330p Herten),
blawǝ stęj.n (L372a Aldeneik, ...
L417p As,
L360p Bree,
L321a Ittervoort,
L372p Maaseik,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L361p Tongerlo),
blawǝ stęjn (L292a Maxet, ...
L374p Thorn),
blawǝ stīǝn (L265p Meijel),
blá stęjn (Q162p Tongeren),
blá stę̄.n (Q181p Sluizen),
bláǝ stę̄.n (Q180p Mal),
blő̜wǝ stɛjn (Q164p Heks),
blǫwǝ stę̄.n (Q188p Kanne, ...
Q088p Lanaken,
Q095p Maastricht),
blǫwǝ štęjn (Q020p Sittard, ...
L432p Susteren),
blǭ štē (Q204a Mechelen),
(mv)
blā stin (L355p Peer),
botse steen:
bǫtsǝ stin (Q240p Lauw),
breuksteen:
breuksteen (Q035a Rumpen),
brø̄kstęjn (L372p Maaseik
[(uit Wallonië)]
),
brø̄kštęjn (L432p Susteren, ...
L270p Tegelen),
broksteen:
broxštē (Q121c Bleijerheide, ...
Q121p Kerkrade),
(mv)
broxšteŋ (Q202p Eys),
ceramieksteen:
ceramieksteen (Q083p Bilzen),
duitse steen:
duitse steen (Q077a Alt-Hoeselt, ...
P050p Herk-de-Stad,
P057p Kuringen,
P051p Lummen),
dø̜jtsǝ stiǝn (L265p Meijel),
dø̜jtsǝ stęj.n (L362p Opitter),
dø̜jtsǝ štęjn (L432p Susteren
[(harde steen om grof te malen)]
),
engelse steen:
ɛŋǝlsǝ stīǝn (P176p Sint-Truiden
[(wit van kleur)]
),
franse steen:
franse steen (Q077a Alt-Hoeselt, ...
P053p Berbroek,
Q083p Bilzen,
Q071p Diepenbeek,
P050p Herk-de-Stad,
Q077p Hoeselt,
Q074p Kortessem,
P057p Kuringen,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie,
Q075p Vliermaalroot),
fransǝ stīǝn (P176p Sint-Truiden
[(blauw van kleur)]
),
fransǝ stɛjn (P184p Groot-Gelmen, ...
P195p Gutschoven,
Q160a Haren,
Q164p Heks,
P188p Hoepertingen),
gegoten steen:
gǝgōtǝ stęj.n (L372p Maaseik),
grove steen:
grōvǝ štē (Q204a Mechelen
[(harde steen om grof te malen)]
),
halfengelse steen:
halfengelse steen (Q112p Voerendaal),
moellon:
mǝlon (Q072p Beverst, ...
Q003p Genk,
K278p Lommel,
L364p Meeuwen,
Q001p Zonhoven),
mǝloŋ (L360p Bree, ...
L431p Dieteren,
P057p Kuringen),
mǝlō (P176b Bevingen),
mǝlōn (K353p Tessenderlo),
mǝlǫn (P051p Lummen),
mǝlǫŋ (L414p Houthalen),
mǝlǭ (Q072p Beverst),
(mv)
mulǫns (Q180p Mal),
moellonsteen:
mǝlonstēn (Q003p Genk),
mǝloŋstęjn (L423p Stokkem),
mǝlǫnstin (K359p Koersel),
natuursteen:
natȳ.rstęj.n (L372a Aldeneik),
natȳ.rstę̄.n (Q188p Kanne, ...
Q095p Maastricht),
natȳrstiǝn (K357p Paal
[(harde steen om grof te malen)]
),
natȳrstēǝn (Q077p Hoeselt),
natȳrstęjn (L289p Weert),
natȳrstīǝn (P177a Ordingen, ...
P176p Sint-Truiden),
natȳrstɛjn (P120p Alken, ...
P187p Berlingen,
Q160p Bommershoven,
Q159p Broekom,
Q160a Haren,
P188p Hoepertingen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
Q078p Wellen),
natȳrštēn (Q194p Rijckholt),
natȳrštęjn (Q111p Klimmen, ...
L432p Susteren,
Q097p Ulestraten),
natørstɛjn (P184p Groot-Gelmen),
natø̄.rstęj.n (L321a Ittervoort, ...
L372p Maaseik),
natø̄rstęjn (L318b Tungelroy),
natø̜jǝrstīn (P051p Lummen
[(harde steen om grof te malen)]
),
natē.rstęj.n (L417p As, ...
L368p Neeroeteren,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L361p Tongerlo),
nātyjǝrstējǝn (K278p Lommel),
nǝtø̄rstęjn (L267p Maasbree),
nǝtø̄rštęjn (L291p Helden),
(mv)
natȳ.rstɛjn (Q088p Lanaken),
natȳ.rštɛjn (Q095p Maastricht),
natūrštēn (Q028p Jabeek),
platte moellon:
platǝ mǝlō (P176b Bevingen),
schrale steen:
sxrǭl stēǝn (L164p Gennep
[(harde steen om grof te malen)]
),
stolberger:
stolberger (Q112p Voerendaal),
tufsteen:
tøfstęjn (L432p Susteren),
zachte steen:
zaxtǝ stiǝn (P051p Lummen)
|
In de natuur aangetroffen steen die al dan niet met gereedschappen bewerkt is. In het eerste geval spreekt men van breuksteen, in het tweede van gehouwen steen. Tot de natuursteen worden onder meer kalksteen of hardsteen, graniet, zandsteen en tufsteen gerekend. De natuursteen staat in tegenstelling tot de kunststeen, die uit verschillende grondstoffen vervaardigd wordt. Zie ook de lemmata 'Hardsteen' en 'Zandsteen'. [N 30, 55c; N 30, 55g; N 30, 56; N 31, 31a; monogr.] || Molensteen vervaardigd uit natuursteen. De natuursteen is in het algemeen afkomstig uit steengroeven van het Duitse Eifelgebergte. Het betreft een zeer poreuze lavasteen die een groot snijdend vermogen heeft en dus uitermate geschikt is voor het malen van tarwe en rogge. De steen is echter snel afgesleten en moet zeer vaak gescherpt worden. Het woordtype franse steen, eigenlijk een kunststeen, is in dit lemma opgenomen omdat de betreffende molenaars ook deze steen als een natuursteen beschouwen. Hetzelfde geldt voor de woordtypen gegoten steen (l 372), ceramieksteen (Q 83), engelse steen (P 176), halfengelse (Q 112) en blauwe engelse (steen) (l 370). De drie laatstgenoemde woordtypen zijn benamingen voor een verbeterde soort Franse steen, vervaardigd van hardere zoetwaterkwarts, die naar Engeland werd geëxporteerd. De halfengelse steen houdt wat hardheid betreft het midden tussen een Franse steen en een Engelse steen. [N O, 17e; Vds 182; Jan 174; Coe 117; Grof 139; N D, 5; N O, 17h; N O, 17i]
II-3, II-9
|