e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neef broerskind: broorskeend (Maastricht), cousin (fr./du.): keuzien (Meeuwen), kŏĕzéng (Welkenraedt), kužeŋ (s-Gravenvoeren), kəzêên (Borgloon), cf. VD F-N s.v. "cousin, - ine"(neef, nicht; zoon, dochter van oom of tante)  couzin (Montzen), cf. VD s.v. "I kozijn"(neef cf. VD F-N s.v. "cousin, -ine"(neef, nicht cf. VD D-N s.v. "Cousin"; dit woord wordt ook gebruikt voor achterneef  cousing (Valkenburg), cf. WNT s.v. kozijn (II) - koezijn, kozen enz."; cf. VD F.-N. s.v. "cousin, -ine"; cf. VD D-N s.v. "Cousin"; dit woord wordt ook gebruikt voor achterneef  koazieng (Heerlen), cousin en neveu  koze (Maastricht), wordt wel gebruikt om verdere graad van verwantschap aan te duiden; cf. VD F.-N. s.v. "cousin, -ine"; cf. VD D-N s.v. "Cousin  koesieng (Schaesberg), geneven: genaeve (Castenray, ... ), geneeve (Beverlo), genèève (Genk), gənêêvə (Niel-bij-St.-Truiden), jong: jong (Bocholt), kozijn: kozijn (Hechtel, ... ), kozén (Tessenderlo), kozê"n (Beverlo), kozöjn (Beverlo), kuzen (Brunssum), kòzein (Sint-Truiden), kóózééjn (Tessenderlo), közê"n (Beverlo), cf. VD s.v. "kozijn  cozijn (Lommel), kozze (Lommel), verre neef  kosīn (Nuth/Aalbeek), neef: nae:f (Roermond, ... ), naef (Altweert, ... ), naif (Baarlo, ... ), naëf (Maasbree), neef (Alken, ... ), neejef (Diepenbeek), neejf (Jeuk, ... ), neeëf (Heerlen, ... ), nef (Beverlo, ... ), nei-jf (Herk-de-Stad), neif (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), neiuf (Achel), nejef (Montenaken), neuf (Horpmaal), neëf (Kortessem, ... ), nēf (Brunssum, ... ), nēͅf (Amstenrade, ... ), nēͅfə (Stein), nĕf (Bree), neͅi̯f (Schinnen), nief (Hasselt, ... ), nijf (Lanaken, ... ), niëf (Hasselt, ... ), nīēf (Wellen), nĭĕjəf (Gutshoven, ... ), njeef (Kerniel), njèèf (Vliermaal), nuif (Zolder), näf (Blerick, ... ), nèef (Meerssen), nèf (Amby, ... ), nèv (Peer), nèèf (As, ... ), nèëf (Heerlen), nèəf (Wijlre), néf (Overpelt, ... ), nééf (Bilzen, ... ), néév (Opglabbeek), nééəf (Linkhout, ... ), néəf (Bilzen), nêef (Heers, ... ), nêf (Achel, ... ), nêêf (Diepenbeek, ... ), nîef (Gelinden, ... ), nîêf (Diepenbeek, ... ), nɛ̄f (s-Gravenvoeren, ... ), #NAME?  naef (Vijlen), neef (America), nèf (Venlo, ... ), ae = è  naef (Tungelroy), ai als in franse maitre; onbekend  naif (Roermond), als in wäre; neen  naêf (Blerick), cf. WNT s.v. "neeF"- in oudere vorm neve  nève (Houthem), ee klinkt als Genève; neen  neef (Sevenum), ee van père (fr.)  neef (Afferden), enkel gebr. voor kinderen van ooms en tantes  nēͅf (Merkelbeek), fr.: père  nēf (Grubbenvorst), mar.: ??  neeëf (Kerkrade), neen  naef (Hunsel, ... ), naif (Haelen, ... ), naëf (Venlo), neef (Berg-en-Terblijt, ... ), neeëf (Heerlen, ... ), neif (Amby, ... ), neêf (Bergen), nēēf (Tienray, ... ), nēf (Venray, ... ), nēͅf (Urmond), nīēəf (Oirlo), näf (Born), nèef (Horst), nèf (Berg-en-Terblijt, ... ), nèèf (Beegden, ... ), nééf (Leunen, ... ), nêf (Beegden, ... ), neen; "ee = engels have  neef (America), neen; wel achterneef  naef (Heel), Nefke  nèf (Blerick), nen  nèf (Heel), zie achterneef  nêf (Weert), neefje: nefke (Kortessem), nĕfkə (Tongeren), nèfke (Hechtel), néfkə (Riksingen), nonkenjong: nón’kejong (Bleijerheide, ... ), nonkenjongetje: nón’kejöngs-je (Bleijerheide, ... ), vetter (du.): fetter (Bocholtz, ... ), féttər (Welkenraedt), vetter (Heerlen, ... ), #NAME?  vetter (Vijlen), cf. VD D-N s.v. "Vetter  fetter (Schaesberg), cf. VD D-N s.v. "Vetter"(neef wordt door oudere mensen gezegd  fettər (Koningsbosch), cf. VD D-N s.v. "Vetter"(neef; zoon van oom of tante)  fèter (Montzen), cf. VD D.-N. s.v. "Vetter  fetter (Nieuwenhagen), cf. VD D.-N. s.v. "Vetter"; dit woord wordt ook voor achterneef gebruikt  fetter (Heerlen), kind van oom of tante  fet’ter (Bleijerheide, ... ), neen  fetter (Kerkrade), vetter (Kerkrade) aangehuwde neef || broerskind || de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] || gezamenlijke neven || het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)] || kleinzoon [DC 05 (1937)] || kozijn || kozijn, neef || neef [ZND 11 (1925)] || neef, kozijn || neef, oomzegger || neef, zoon van oom of tante || neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] || neefje || neven || neven (familie) || neven coll. || nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2