29128 |
nonnen |
arm:
ɛrm (Q098p Schimmert),
armpje:
ɛrmkǝ (Q098p Schimmert),
kegel:
kēgǝl (L321p Neeritter, ...
Q117a Waubach),
opstaanders:
opstoǝndǝrs (P058p Stevoort),
poten:
pø̄t (L163p Ottersum),
spijlen:
spilǝ (L289p Weert),
spilstekken:
spelstɛkǝ (L320a Ell),
spoelhouweren:
špōlhowǝrǝ (Q039p Hoensbroek),
spoelkoning:
špōlkø̄neŋ (L382p Montfort),
spoelpinnen:
špōlpenǝ (Q039p Hoensbroek),
staanders:
štø̜̄ndǝš (Q111p Klimmen),
stelen van het vleugelhuis:
stīǝlǝ van ǝt vlø̄gǝlhūs (L266p Sevenum),
steunen:
štø̄nǝ (Q111p Klimmen),
twee stekken:
twi stɛkǝ (P219p Jeuk)
|
De nonnen zijn twee verticale latjes op de ligger waartussen de spil met vleugel, klos en trendel bevestigd zitten. Gedraaide arm van een spinnewiel. [N 34, B12]
II-7
|