e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
olielamp friet: frīt (Swalmen), frit: frī̄t (Swalmen), godslamp: Het bakje is gevuld met olie. Daarop ligt een kruisje of een rond plaatje uit dun metaal met een gaatje erin. Daardoor stak de lampepit die verder zich in de olie bevond. Naarmate de olie zakte, zakte ook het metalen plaatje dat erop lag. Naast deze lampen zijn er natuurlijk ook moderne lampen als neonlicht  goͅtslamp (Halen), lemmet: lēmǝt (Reuver  [(brandde op een lint)]  ), licht: løx (Echt  [(id)]  ), løxt (Thorn  [(gewone stallamp)]  ), olielamp: aoliejlamp (Roermond), aolielamp (Herten (bij Roermond), ... ), aolīēlamp (Obbicht), olielamp (Leuken, ... ), olilamp (Lommel), ōlīlamp (Lanklaar), ōͅlilamp (Niel-bij-St.-Truiden), oͅləlamp (Wellen), ulilamp (Bocholt, ... ), y(3)̄lilamp (Opglabbeek), ølilamp (Beverlo), ǭlilamp (Tegelen), olielamp  y(3)̄lilamp (Opglabbeek), olielampje: olielempke (Meijel), oliepitje: oliepitteke (Halen), oͅlipitjə (Achel), (Met leezendj-olie = lijnolie)  oliepitjes (Tungelroy), oliglamp: oǝlǝxlamp (Kelmis), oligslamp: aoligslamp (Sittard), oͅalixslamp (Bleijerheide, ... ), oͅaləslamp (Bleijerheide, ... ), olielamp  ōāligslamp (Heerlen), olielamp, bijvoorbeeld in de kerk  oaligslamp (Heerlen), Verklw. oaligslempke  oaligslamp (Heerlen), pad: mv. pedde  pɛt (Reuver), pit: pɛt (Belfeld, ... ), smoklamp: smóklamp (Maastricht), smooklamp: smooklamp (Maastricht), smoutlamp: sjmaatlaamp (Gronsveld, ... ), sjmautlamp (Sittard), smaatlamp (Zichen-Zussen-Bolder, ... ), smaetlamp (Buchten), smatlamp (Rosmeer), smātlamp (Genk, ... ), smoutlamp (Overpelt), smōͅ.tla.mp (Tungelroy), smoͅu̯tlamp (Waterloos), man. mv. ~\\  smātlamp (Borgloon), Uit de tuit kwam het licht. Het bakje was gevuld met smout. Als de smout leeggebrand was, kon men hem vernieuwen door het deksel van het bakje af te nemen.  smōͅtlamp (Halen), vr.  smātlamp (Diepenbeek), smoutlampje: sjmawtlémpke (Klimmen), smaajtlempke (Maastricht), smatlɛmpkə (Wintershoven), smaudlempke (Sittard), smātleͅmpkə (Hasselt), ⁄smāt⁄lēͅmpkə (Boekt/Heikant), (olielamp) zie tekening  smaotlempke (Ospel), olielampje  sjmaadlèmpke (Eijsden), smoutlampje  smøͅtlam⁄jə (Kwaadmechelen), smoutpot: m. mv. ~p€t  smātpoͅt (Hasselt), smoutpotje: smaatputje (Heerlen), snotlamp: (snotneus)  snotla‧mp (Weert), snotnaas: snotnaas (Grathem), snoͅtnās (Ospel), #NAME?  snoͅtnās (Altweert, ... ), snotneus: snotneus (Middelaar, ... ), snòtneus (Castenray, ... ), zie tekening.  snotneus (Oirlo), snuiter: sjnuiter (Urmond), snuiterd: snoetert (Roermond), traangrèle: troͅanjryl (Bleijerheide, ... ), traanlamp: troͅanlamp (Bleijerheide, ... ), wiekje: olielamp met vlottertje waar wiekje doorstak  wekskə (Wellen) \'t Oudste bekende olielampje || De olielamp die tijdens het inzetten in de oven werd geplaatst. [monogr.] || lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)] || lampje waarin smout als brandstof gebruikt werd || Mijnlamp die men heel vroeger in de mijn gebruikte. Vanwege haar vorm werd zij "Froschlampe" genoemd. [monogr.] || olielamp || olietuitlampje zonder glas || ouderwetse olielamp || Ouderwetse olielamp, vervaardigd van ijzer, met lont, die tijdens het inzetten in de oven werd geplaatst. [monogr.] || smoutlamp || tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)], [N 20 (zj)] || tuitlamp II-4, II-8, III-2-1