e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plankmis barrevoets: berrevoots (Bocholt), brits: hè guujch brits (Bree), hè güjts brets (Bree), t is brits (Reppel), brouette (fr.): barawet (Val-Meer), barrewet (Jeuk), barwet (Mettekoven), berwet (Zichen-Zussen-Bolder), berwett (Herstappe), bruet (Veldwezelt), brəwet (Tongeren), hè goeit baroewet (Beverlo), t es berwèt (Millen), als men over de plank werpt op de errste kegel, zegt men:hij vleugt op den ieste; als men de plank raakt zodat de bol wegspringt voor de kegels, zegt men krant(moeilijk leesbaar), barrewet  barrewet (Beverlo), betekent in Luikerwaals kruiwagen  berewet (Zichen-Zussen-Bolder), Ich aa twie kirre berwèt gemokt.  berwèt (Sint-Truiden), ooi is zeer kort  hij gooit barrewet (Lommel), van franse brouette?  brəwet (Diepenbeek), erlangs: t is er langs (Hechtel), erneven: he goait er nève (Ellikom), erover: der over (Tessenderlo), der over (geworpen) (Tessenderlo), dr"ver (Mettekoven), dreuver (Sint-Truiden), eh hie ten der euver gesmeete (Montenaken), er euver gooien (Lummen), her éver (Stokrooie), hiejə het dreuver gesmette (Heers), hij hit er over gesmeeten (Achel), hij is ter over (Tessenderlo), hij werpt er over (Tessenderlo), hèj es ter euver (Zolder), is trøəvər (Heers), t es drəvər (Gutshoven), t is dreuver (Jeuk), tes dreuəvər (Gutshoven), treuver (Broekom), [sic] &gt; drie opgaven?  steen - plank - tjeuver (Voort), De speler moet de plank raken vóór een steen.  dr"yvər (Borgloon), wil zeggen zoveel als dat hij de kegels niet raakt, al werpt hij ze alle 9 omver  dreuver (Horpmaal), eruit: troe`t (Widooie), eerste letter moeilijk leesbaar: d of t  troet (Tongeren), grauw: graauw (Waasmont), grauwe, een ~ (zn.): [sic]  t is n graaiw (Jeuk), henk: henk (Leopoldsburg, ... ), heuk: das høk (Herk-de-Stad), hee schiet heuk (Stevoort), heuk (Alken, ... ), heuk gooie (Wellen), hij gooit heuk (Sint-Lambrechts-Herk), hije goid huik (Sint-Lambrechts-Herk), huik (Hoepertingen), k (Sint-Truiden), t is heuk (Groot-Gelmen, ... ), øk goeie (Sint-Truiden), wordt geroepen  huik (Hoepertingen), heuk (zn.): t is ən øk (Sint-Truiden), langs de plank: hij hit langs de plank gegooid (Helchteren), mis: mis (Maaseik), misgegooid: hei heit misgegooid (Bocholt), over de wet: tezøvər ə wet (Zonhoven), oe zoals in het Franse oeuvre  oever de wet (Schulen), perwets: perwèts (Bocholt), plankmis: d es plankmis (Opoeteren), de plank mis (Riksingen), et es plank mis (Mechelen-aan-de-Maas), he güit plankmis (Diepenbeek), heî goeitsj plankmis (Bocholt), hè goeeit plank mis (Neeroeteren), hè goeit plank mis (Molenbeersel), hè gu-et plankmis (Opoeteren), hèe hèet de plank misgegoeit (Gruitrode), hé goijt plank mis (Mechelen-aan-de-Maas), plaank mis (Lanaken), plaankmis (Lanaken), plank mis (Bilzen, ... ), plank mis goëën (Neeroeteren), plankmes (Opgrimbie), plankmies (Diepenbeek), plankmis (As, ... ), plankmis goeien (Neeroeteren), plankmis goije (Bilzen), plankmīs (Diepenbeek), plānkmis (Lanaken), t ies plankmis (Rijkhoven), t is plankmis (Diepenbeek), t əs plank mis (Beverst), a en i verbinden  pla-ink mis (Sint-Lambrechts-Herk), Sub plank.  plankmis (Uikhoven), poedel: ai guujt poedel (Eisden), poeddel (Bocholtz, ... ), poedel (Doenrade, ... ), poedel goejen (Leut), poedel werpe (Waubach), pudəl (Eys, ... ), t is poedel (Rotem), Van Dale: poedel, zn. (bij allerlei spelen) mislukte worp.  hij is pudəl (Meeswijk), poerel: poerel (Lommel), t is poerel (Lommel), t is poerel  t is poerel (Lommel), pots: nieuw, als alternatief voor poedel goeje  potš [goejən} (Leut), rat (fr.) (zn.): Niet van personen, vgl. Nl. raté(e): mislukkeling(e). Fr. raté.  ratee (Zolder), te hoog: hij smit te hoog (Lommel), te wijd: hei zet əm tə weit (Tessenderlo), touche (<fr.): [sic]  e broit touche (Moelingen), Vgl. Gronsveld Wb., pag. 490: tôsj, uitdrukking bij het knikkerspel als twee knikkers elkaar raken. Van het fr. toucher.  tosj goeje (Gronsveld), verloren worp (zn.): nə vərlōrə vørp (Houthalen), verwet: he het verwet geworpen (Grote-Spouwen), voor de wet: verbasterd  vørə wet (Diepenbeek), vot: vot (Mheer) (Sport) Mislukte worp, stoot, trap. || 1. Kegelterm (de kegelaar mist de eerste plank). || 2. Misgooien bij kegelen. || De plank missen bij het kegelspel [henk, olie]. [N 88 (1982)] || Fout, onhandigheid; misworp bij het kegelspel. || Gezegd als men bij het kegelspel de aanloopplank mist. || In vele streken moet de kegelbal een in de grond bevestigde plank raken, wanneer de speler hem wegslingert; wat wordt er gezegd wanneer de speler de plank mist (b.v. de bal er over heen werpt)? [ZND 36 (1941)] || Kegelspel: "De plank mis. [ZND m] || Misworp bij kegelspel. || Poedel: (Bij het kegelen) de worp is foutief. || Verkeerd, ernaast (vb. bij kegelspel). III-3-2