19219 |
plezier hebben in het geluk van iemand anders |
ergens in groeien:
ergens in gruien (L210p Venray),
groeien:
cf. VD s.v. "groeien"1. (oneig.) ergens in groeien = zich erin verkneukelen, zich verheugen in
gräöie (L210p Venray),
grozelen:
greuzele (L271p Venlo),
iemand wat gunnen:
iem. wat gunne (L216p Oirlo),
spa (du.) hebben aan:
heetj dao spas aan (L382p Montfort),
spass (du.):
spas (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
zich freuen:
ze.x˃ vr‧øͅi̯ə (Q202p Eys),
zich freuen (<du.):
zig fruiə (Q033p Oirsbeek)
|
genoegen hebben om het geluk van iemand anders [ergens in gruien, grunselen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|