30148 |
plint |
bassement:
basǝment (Q090p Mopertingen),
boord:
būrt (Q003p Genk),
brusting-hoogte:
brøsteŋhȳǝx˱dǝ (Q202p Eys),
onderkant:
ōŋǝrkantj (L321p Neeritter),
onderslag:
oŋǝršlāx (L329p Roermond),
onderstuk:
ondǝrstø̜k (Q095a Oud-Caberg),
plint:
ple.nt (L424p Meeswijk, ...
L364p Meeuwen,
L289p Weert),
ple.ntj (L318b Tungelroy),
plejntš (L360p Bree, ...
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
plent (L360p Bree, ...
Q018p Geulle,
P175p Gingelom,
Q113p Heerlen,
Q039p Hoensbroek,
L414p Houthalen,
L289b Leuken,
L211p Leunen,
K278p Lommel,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
Q098p Schimmert,
L266p Sevenum,
L385p Sint Odilienberg,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
K353p Tessenderlo,
Q097p Ulestraten,
L271p Venlo,
L289p Weert),
plentj (L320a Ell, ...
L318b Tungelroy),
plēnt (L286p Hamont, ...
L163p Ottersum),
plęnt (Q083p Bilzen),
pǝlēnt (L316a Lozen),
sokkel:
sǫkǝl (Q121c Bleijerheide, ...
L270p Tegelen),
zǫkǝl (Q121p Kerkrade),
soubassement:
subasǝmɛnt (Q083p Bilzen, ...
P176p Sint-Truiden),
tras:
tras (L320c Haler),
tǝras (L330p Herten),
tɛras (L318b Tungelroy),
trasraam:
drasrām (L292p Heythuysen),
rasrām (Q100p Houthem, ...
Q101p Valkenburg),
trasrām (Q019p Beek, ...
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
Q111p Klimmen,
L382p Montfort,
L290p Panningen,
L432p Susteren,
L210p Venray),
trasrǭm (Q095p Maastricht),
vochtmuur:
vǫxmūr (Q028p Jabeek),
voetlijst:
voslīs (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chevremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
vorstwering:
vǫrstwēreŋ (L289p Weert),
waterslag:
wātǝršlāx (Q099q Rothem)
|
Het ongeveer één meter hoge onderstuk van de buitenmuren van een bouwwerk. Het wordt doorgaans van een harde metselsteensoort vervaardigd. Zie ook het lemma 'Klinker' in wld ii.8, pag. 72. In Q 121 was de plint tien √† twaalf lagen hoog. Hij werd afgesloten met behulp van een laag op hun kant staande stenen: de 'rollaag' ('rǫllǭǝx') of 'rechtoppe' ('ręǝt˱opǝ'). Ook in L 210 werd de ongeveer één meter hoge plint afgedekt met een rol- of traslaag. In Q 193 en Q 194 werd de plint met behulp van 'trasbrikken' ('tras˱brekǝ') opgemetseld. [N 31, 34f; monogr.] || Houten lat met een formaat van ongeveer 1.5 x 12 cm (0.75 x 5 duim) die vooral als afwerkingslat aan de voet van muren wordt aangebracht. [N 50, 73h; monogr.]
II-12, II-9
|