e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plint bassement: basǝment (Mopertingen), boord: būrt (Genk), brusting-hoogte: brøsteŋhȳǝx˱dǝ (Eys), onderkant: ōŋǝrkantj (Neeritter), onderslag: oŋǝršlāx (Roermond), onderstuk: ondǝrstø̜k (Oud-Caberg), plint: ple.nt (Meeswijk, ... ), ple.ntj (Tungelroy), plejntš (Bree, ... ), plent (Bree, ... ), plentj (Ell, ... ), plēnt (Hamont, ... ), plęnt (Bilzen), pǝlēnt (Lozen), sokkel: sǫkǝl (Bleijerheide, ... ), zǫkǝl (Kerkrade), soubassement: subasǝmɛnt (Bilzen, ... ), tras: tras (Haler), tǝras (Herten), tɛras (Tungelroy), trasraam: drasrām (Heythuysen), rasrām (Houthem, ... ), trasrām (Beek, ... ), trasrǭm (Maastricht), vochtmuur: vǫxmūr (Jabeek), voetlijst: voslīs (Bleijerheide, ... ), vorstwering: vǫrstwēreŋ (Weert), waterslag: wātǝršlāx (Rothem) Het ongeveer één meter hoge onderstuk van de buitenmuren van een bouwwerk. Het wordt doorgaans van een harde metselsteensoort vervaardigd. Zie ook het lemma 'Klinker' in wld ii.8, pag. 72. In Q 121 was de plint tien √† twaalf lagen hoog. Hij werd afgesloten met behulp van een laag op hun kant staande stenen: de 'rollaag' ('rǫllǭǝx') of 'rechtoppe' ('ręǝt˱opǝ'). Ook in L 210 werd de ongeveer één meter hoge plint afgedekt met een rol- of traslaag. In Q 193 en Q 194 werd de plint met behulp van 'trasbrikken' ('tras˱brekǝ') opgemetseld. [N 31, 34f; monogr.] || Houten lat met een formaat van ongeveer 1.5 x 12 cm (0.75 x 5 duim) die vooral als afwerkingslat aan de voet van muren wordt aangebracht. [N 50, 73h; monogr.] II-12, II-9