e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puntmuts begijntje: Begijntje.  bəgeͅŋkə (Borgloon), kaboutermuts: kabøͅytərmots (Kermt), kap: kab (Lommel), kap (Lommel, ... ), kàp (Hechtel), kapje: kapkə (Beverlo), keapke (Hout-Blerick), kepke (Swalmen), keͅpke (Tongeren), keͅpkə (Bree, ... ), mantelmutsje: mantəlmøͅtskə (Beverlo), met: meͅt (Hasselt), muts: möts (Weert), møtš (Teuven), muts met spitse punt: möts met sjpitze punt (Meerssen), pinmuts: peͅnmyts (Zelem), pinmuts (Kwaadmechelen, ... ), pinmŭts (Egchel), pinmöts (Ell, ... ), pi̯nmu̯ts (Hechtel), (niet goed leesbaar)  pinmöts (Maasbracht), Reeds lang uitgestorven.  pinmöts (Herten (bij Roermond)), Zie ook afb. p. 222.  pinmöts (Roermond), pinnenmuts: penəmuts (Romershoven), penəmøts (Leopoldsburg, ... ), peͅnəməts (Donk (bij Herk-de-Stad)), pinnemuts (Eksel), pinnəmøts (Tessenderlo), pinəmets (Rosmeer), pinəmyts (Zelem), pinəmøͅts (Lummen), pənəmuts (Halen), pənəməts (Halen), pinnenmutsje: pinnemutske (Halen), pinnetjesmuts: pinəkəsmuts (Spalbeek), puntmuts: punjtjmötsj (Einighausen), punjtmöts (Herten (bij Roermond)), punt-muts (Oirlo), punt-mutsj (Klimmen), puntjmöts (Roermond, ... ), puntjmötsch (Puth), puntmoets (Sint-Truiden), puntmuts (Beverlo, ... ), puntmutsch (Valkenburg), puntmutschj (Bocholtz), puntmutsj (Hoensbroek, ... ), puntmòts (Wijk), puntmöts (Geulle, ... ), puntmöts(kə) (Bocholt), puntmötsj (Beek, ... ), puntmùtsj (Jabeek), puntmúts (Kerensheide), puntmüts (Amstenrade, ... ), puntməts (Mechelen-aan-de-Maas), pūntmöts (Borgharen), pyntmoets (Millen), pyntmyts (Lummen), pöntmŭts (Herk-de-Stad), pønt`møts (Ophoven), pøntmeͅts (Eigenbilzen), pøntmoͅəts (Kermt), pøntmuts (Borlo, ... ), pøntmøts (Hasselt, ... ), pøntmøͅts (Bocholt), pøntməts (Lanklaar), pø͂ͅntmøͅts (Zichen-Zussen-Bolder), pøͅntmuts (Val-Meer), púntmuts (Kaulille), püntməts (Maaseik, ... ), pəntmuts (Spalbeek), pəntməts (Beringen), puntmutsje: punjtmötske (Neeritter), spitsmuts: stpitsmöts (Grathem), tipmuts: WNT: tip (I), ss. tipmuts, muts met punt, in onderscheiden vormen.  tupməts (Vliermaal), topmuts: tuəpmuəts (Brustem), tuit: teut (Valkenburg), tuit (Klimmen), tööt (Klimmen), tuitel: tūitel (Klimmen), tuitmuts: toͅutmuts (Sint-Truiden), tøtmoͅts (Diepenbeek), tøətmøts (Hasselt) hoge spitse muts || Hoge spitse muts. [N 25 (1964)] || muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] || puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)] || puntvormig toelopende muts, een soort hedendaagse cape || wollen puntmuts III-1-3