e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
putgalg balk: balk (Riksingen), boom: bōm (Sint-Lambrechts-Herk), būəm (Beverlo), boomzwik: boomzwik (Linde, ... ), dwarshout: dwarshout (Sint-Truiden, ... ), gaffel: gaffel (Beringen, ... ), gafəl (Beringen, ... ), gavel (Sevenum), gāfəl (Diepenbeek, ... ), gōͅfəl (Panningen), overgezet naar lemma putgalg (JK)  gaffel (Helchteren), gaffelboom: gaffelboom (Beringen), gafəlbōm (Sint-Truiden), gafəlbum (Beringen, ... ), gafəlbuəm (Kaulille), kruk: kruk (Achel, ... ), krøk (Overpelt), mik: mik (Beek (bij Bree), ... ), paal: pāl (Achel), pōəl (Wellen), puəl (Kaulille), pikkel: pikəl (Hasselt), putboom: putboom (Helchteren), pøtbau̯m (Hamont, ... ), pøtbūm (Hamont), pøtbø̄m (Sint-Lambrechts-Herk), putgaffel: putgaffel (Baexem, ... ), pøtgafəl (Baexem, ... ), pøͅtgafəl (Hushoven, ... ), pɛtgafəl (Neeroeteren, ... ), putgard: putgaard (Kwaadmechelen), puthout: puthout (Herten (bij Roermond)), putkruk: putkruk (Sint-Huibrechts-Lille), putmik: putmik (Achel, ... ), overgezet naar lemma putgalg (JK)  pøtmek (Griendtsveen), pɛtmek (Neeroeteren), putsboom: pøtsbau̯m (Bocholt, ... ), putstaak: pøͅtštāk (Herten (bij Roermond)), putstander: pøtstandər (Tessenderlo), pøͅtštɛnjər (Baexem), putstanderik: pøͅtstandərek (Hamont), putstiep: putstuip (Houthalen), pøͅtštip (Kaulille), pøͅtštīp (Opitter), pɛtstīp (Opglabbeek, ... ), putstijl: putstijl (Hasselt, ... ), putvork: putvork (Helden/Everlo, ... ), pøtvøͅrk (Blitterswijck, ... ), putwip: pøͅtwep (Baarlo), pøͅtwøp (Boeket/Heisterstraat, ... ), pɛtwep (Lanaken), raam: rām (Stokkem), rol: rol (Rijkel), schaar: cf. Maastricht Wb.  šīr (Smeermaas), slagboom: slaxbūm (Halen), staak: staak (Blitterswijck, ... ), stāk (Blitterswijck, ... ), stoͅək (Opheers), stek: stɛk (Maaseik), steun: steun (Hechtel), stok: stōͅk (Hoeselt), vork: vork (Kinrooi, ... ), voͅrək (Zonhoven), vørk (Genk, ... ), vøͅrk (Remersdaal), vɛrk (Genk, ... ), vɛrək (Groot-Gelmen, ... ), wip: wep (Baarlo, ... ), wip (Baarlo), wøp (Rotem), wipgaffel: wipgaffel (Borgloon), wippost: weppost (Gorsem), zwik: zwik (Diepenbeek) [N 12 (1961)] [SGV (1914)] [ZND 32 (1939)] [ZND 32 (1939)] [ZND m] [ZND m] [ZND m] [ZND m]putstander [ZND 32 (1939)] I-7