e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijk zijn <uitdr.> daar liggen veel paardskeutelen op de mest: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  dao lieGGe vööl paesjkuttelle op der mès (Klimmen), <uitdr.> wie het lang heeft, laat het lang hangen: (= vertoon van rijkdom).  wae ’t lank haet, leet ’t lank hange (Sittard), aardig in de klamotten zitten: Van Dale: klamot, klamodde, (gew.) 1. kluit, klont; - borrel; - 2. oorveeg; - 3. slons.  aardig in de klamotte zitte (Venlo), belkrijk zijn: bélkriek (Gennep), vgl. Gennep Wb. (pag. 37): bèlkriek, schatrijk.  bélk riek (Milsbeek, ... ), bemiddeld zijn: bemiddeld (Maasniel), beslagen zijn: ps. omgespeld volgens Frings.  bəslagən zēn (Bocholt), beuken van het geld: dae bèùk van et géltj (Maasniel), zie böökë van ’t geldj (Sittard), ps. letterlijk overgenomen.  hae béu‧k van ⁄t geld (Baarlo), binnen zijn: bènne zeen (Obbicht), hae is bènne (Sittard), ps. omgespeld volgens Frings.  beͅnə zeͅn (Spalbeek), dejə es beͅnə (Kermt), boezen hebben: vgl. Sittard Wb. (pag. 51): boesj, gangbare Akense munt. 12 boesje is 1 stuiver.  hae hat bōēsje (Heerlen), bulken van de centen: hae bölkt van de cente (Venlo), bulken van het geld: bulken van het geld (Maastricht), centen hebben: cent höbbe (Valkenburg), cente hebbe (Oost-Maarland), cente hebben (Tungelroy), cente hēbbe (Obbicht), dae haet cente (Herten (bij Roermond), ... ), dae haet sente (Tegelen), dae haid sente (Roermond), senten hebbe (Boeket/Heisterstraat), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  e haet cente! (Eijsden), centenvarken (zn.): centeverke (Ell), de anderen laten fluiten: zie laote de angere fluite (Sittard), de brats stikt hem van welmoed: (= spelig, bronstig geworden van overmaat, gaat zich te buiten).  dèm sjtik de brats van waalmoud (Sittard), de schaapjes binnen hebben: de sjoeupkes bènne hēbbe (Obbicht), de schaapjes op het droge hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  də šēͅpkəs oͅpət drixə heͅbə (Waterloos), de vogel af hebben: (= ze zijn bevoorrecht).  zie höbbe de vogel aaf (Sittard), de zijn hebben: ps. letterlijk overgenomen!  di hii t de zing (Mesch), dik in de centen zitten: dik in de cente zitte (Susteren), dik in de schijven zitten: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  dik in de sjieve zitte (Ulestraten), dikke (zn.mv.): ps. omgespeld volgens Frings.  dats"ntikə (Teuven), dikke beurs hebben: ⁄n dikke beurs hebben (Roosteren), draad hebben: draod höbbe (Klimmen), duchtig moppen hebben: dugtig moppe hebbe (Tegelen), duiten hebben: duiten hubben (Wijk), zie höbbe duite (Sittard), duitenjager (zn.): duitenjaeger (Valkenburg), een behouwen mens zijn: enne behaue minsj zieë (Bleijerheide), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  hae is ene behawwe minsj (Ulestraten), een bezeten mens zijn: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  hae is ene bezete minsj (Ulestraten), een dikke boer zijn: Opm. als het een boer betreft.  he is einen dikke boer (Maasbracht), een dikke portefeuille hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  dekə poͅrtəfəl (Halen), een dikke portemonnee hebben: unne dikke portemonnee hubben (Wijk), een dikke zijn: det is eine dikke (Bree), ps. omgespeld volgens Frings.  nən dekə (Opglabbeek), ənən dekə zin (Stokkem), een ezeltje schijtgeld hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  ’n ezəlke sjīētgēld höbbə (Heer), een ferme portefeuille hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  feͅrəmə poͅrtəfəl (Halen), een goed merk zijn: det is ein good merk (Roermond), een goede portefeuille hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  gui̯jə poͅrtəfəl (Halen), een kar geld hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  ən kēͅr xailt høbə (Borgloon), een met knabben (zn.): eine mit knabbe (Guttecoven), een met knabben zijn: dat ès eene mèt knabbe (Wolder/Oud-Vroenhoven), Algemene opmerking: als spellingssysteem staat Veldeke, maar het is in gewoon schrift geschreven en heb het dus letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld).  dat is eine met knabbe (Geulle), een met moppen (zn.): eine mèt moppe (Mechelen), een met stompen zijn: das eine mit sjtump (Sittard), een smak duiten hebben: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  ene sjmak duite höbbe (Ulestraten), een stoot kunnen verdragen: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  enne sjtôôt kinne verdraage (Klimmen), een van de fijnste zijn: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  enne van de fienste zieën (Klimmen), er aardig bij zitten: zit er aardig biëe (Maasbracht), er dik bij zitten: dae zit d⁄r diek béj (Baarlo), er dik in zitten: d⁄r dik inzitte (Weert), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  dik drin zitte (Ulestraten), ps. omgespeld volgens Frings.  eͅr ⁄dēk èn ⁄zētən (Boekt/Heikant), tər dekənzetə (Halen), tər dik eͅnzetə (Hasselt), ər dek en zetə (Bocholt), er genoeg hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  heͅj het ər gənux (Neerpelt), er genoeg van die hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  tər gənux fan deͅi̯jə heͅmə (Halen), er goed bij zitten: dae zitter good bie (Maasniel), der good bie zitte (Oirsbeek), doe zit t⁄r good bej (Venlo), dä zit er good bie (Echt/Gebroek), d⁄r good beej zitte (Tegelen), d⁄r good bijj zitte (Tegelen), good debie zitte (Schimmert), good derbie zitte (Born, ... ), good erbie zitte (Tungelroy), good t⁄ur bie zitten (Neeritter), goot terbie zitte (Susteren), goot t⁄er bie zitten (Grathem), zit der gaod bej (Mechelen), (derbie = er bij).  zie zitte gouwd derbie (Sittard), Opm. bij = i + j!  good d’r bij zite (Hoensbroek), ps. boven de t staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen een t genoteerd.  d⁄er gootË™ bie zitten (Roosteren), ps. omgespeld volgens Frings.  tər guət bēͅzeͅtə (Hasselt), er goed binnen zitten: dei zit goot der binne (Wolder/Oud-Vroenhoven), ps. omgespeld volgens Frings.  gut tə beͅnə zitə (Val-Meer), er goed in zitten: good drin zitte (Klimmen), ps. omgespeld volgens Frings.  dər gut ənzətə (Herk-de-Stad), hējə zet tər gut eən (Kermt), hēͅ zit gūt treͅn (Hoeselt), tər gu enzetə (Halen), tər guət i̞n zetə (Hasselt), er goed van weten: ps. omgespeld volgens Frings.  tər gu va(n) wētə (Halen), er goed voor zitten: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  er goed voorzitten (Halen), ps. omgespeld volgens Frings.  dər gut vør zetən (Lommel), dər gut vørzətə (Herk-de-Stad), goi̯d tə v"r zetə (Wintershoven), gyt tə vjer zetə (Rosmeer), tər gōt fø͂ͅr zetə (Kaulille), ər gou̯t v"r zeͅtə (Kinrooi), ər gōt v"rzetə (Mechelen-aan-de-Maas), ər gut vørzitə (Oud-Waterschei), ərgōtf"rzetə (Smeermaas), ps. omgespeld volgens IPA.  ə zetər gōt fūr (Rotem), er stijf voor zitten: ps. omgespeld volgens Frings.  stīfərv"rzetə (Lanklaar), er warm bij zitten: dae zit der werm bieë (Swalmen), déë zit er werm beej (Heerlen), d⁄r werm bie zitte (Obbicht), werm derbie zitte (Susteren), zit er werm bee (Sevenum), er warm binnen zitten: ps. omgespeld volgens Frings.  weͅrəm tə beͅnə zitə (Val-Meer), er warm in zitten: d⁄r werm inzitte (Reuver), hae zit werm d’rin (Heerlen), werm trin zitte (Neeritter), ⁄t er wêrrem înzitten (Eksel), ps. omgespeld volgens Frings.  dijə zit weͅrm treͅjn (Diepenbeek), tər wēͅrəm ēͅn zeͅtə (Hasselt), tər weͅrm eͅinzetə (Wellen), tər weͅrəm ēͅi̯nzetə (Spalbeek), wēͅrm dreͅin zitə (Opheers), weͅrm trēͅi̯n zetə (Wintershoven), weͅrm treͅn zitə (Ketsingen), weͅrəm drən zətə (Velm), ər weͅrm enzetə (Waterloos), ər weͅrm eͅn zeͅtə (Kinrooi), ps. omgespeld volgens IPA.  ə zetər weͅrm en (Rotem), er warmpjes voor zitten: di-j zitten es wermkes viêr (Bree), ermee zitten: ps. omgespeld volgens Frings.  hə zitə meͅt (Tongeren), flink wat aan de voeten hebben: flink wat an de vuut hebbe (Oirlo), fortuin gemaakt hebben: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  zie fortuun gemakt höbbe (Klimmen), fortuin hebben: fertuun hebbe (Susteren), fertuun höbbe (Ell), fortuin hebben (Sint-Truiden), fortuun hebben (Tungelroy), fortuun höbbe (Roermond), ps. omgespeld volgens Frings.  foͅrtin heͅbə (Waterloos), foͅrtyn əbə (Mechelen-aan-de-Maas), fərtyn heͅmə (Bocholt), ə fərty(3)̄nøbə (Niel-bij-St.-Truiden), ps. stoottoon!  fort‧uun hebbe (Panningen), fortuintje hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  ə fortøi̯ŋkə høbə (Borgloon), geen oortje op de ribben hebben: gein äörke op de ribbe höbbe (Heugem), gefortuneerd zijn: gefortuneerd zin (Schimmert), gefortuuneerd (Maastricht), gefortuuneerd zieën (Klimmen), geld aan de voeten hebben: heat gēl aan de veut (Guttecoven), geld als water hebben: geld es water han (Heerlen), geld hebben: geld hebbe (Oost-Maarland), geld wie drek en luizen als dobbelstenen hebben: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  geld wie drek en luus wie dobbelsjtein (Klimmen), geld wie drek hebben: geld wie drek (Heugem), geld wie drek hebbe (Hoensbroek), geld wie water hebben: geld wie water (Heugem, ... ), geld wie water hebbe (Tegelen), géldj wie water (Puth), ps. omgespeld volgens Frings.  geͅlt wēj wātər həbə (Stokkem), geld zat hebben: gaeld zat hebbe (Oirlo), geldj zat hebbe (Weert), geldwolf (zn.): eine geldwolf (Baarlo), get aan de voeten hebben: hae haet get aan de vuit (Sittard), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  get aa gen veut höbbe (Klimmen), get achter de hand hebben: déé heet get òòchter de hankt (Panningen), get achterlaten als ze opvliegen: die laote get achter es ze opvleige (Sittard), get in de kas hebben: get in de kas höbbe (Born), get in het vet hebben: gèt in ’t vét höbbe (Klimmen), get laten liggen: (bedoeld wordt: akkerland).  die laote get ligge (Sittard), goed beslagen zijn: good besjlaage zieën (Klimmen), ps. omgespeld volgens Frings.  deͅ es xōd bəslāgə (Lanklaar), gōd bəsləgə zēn (Waterloos), hēͅ es gōt bəslāgə (Opglabbeek), ⁄gud⁄bə⁄slāgə zēͅn (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens IPA.  gōdbəslāgə (Rotem), goed bezet zijn: hèè is good bezatj (Haelen), goed bij kas zijn: good bie kas zeen (Born), goed gefortuneerd zijn: good gefortuneerd zin (Schimmert), (good = goed).  déë is good gefortuneerd (Heerlen), goed get aan de voeten hebben: ps. stoottoon!  good get aan-e-v‧eut hebbe (Panningen), goed get op de ribben hebben: ps. letterlijk overgenomen.  good get op-e-rubben hebbe (Panningen), goed in de knabben zitten: good in-e-knabbe zitte (Panningen), goed in de olie zitten: ps. omgespeld volgens Frings.  gut en dən ōli zeͅttə (Peer), goed in het geld zitten: ps. omgespeld volgens Frings.  guət ēͅn ət geͅlt zeͅtə (Hasselt), goed in zijn slappe was zitten: dae zit good in siene sjlappe was (Roermond), good ien z’ne sjlappe was zitte (Gronsveld), goed in zijn vet zitten: zit gaod in ze vet (Mechelen), goed ingedraaid zijn: dae is goud ingedreed (Sittard), goed katholiek zijn: good katteliek zieën (Klimmen), groot fortuin hebben: ei groot fertuun höbbe (Roermond), ei grōēt fortuun hebbe (Tungelroy), graot fortuun höbben (Roosteren), groat fərtuun höbbe (Holtum), hèet ei groat fortuun (Maasbracht), Opm. zgn. jippers.  groet fortuun (Velden), ps. letterlijk omgespeld volgens IPA.  ə grəut fərtyyn həbbə (Gelinden, ... ), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  ’n grôôt fortūūn höbbe (Klimmen), ps. omgespeld volgens Frings.  ən gruətə foͅrtyŋ hā... (Teuven), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de # staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  ə grōt foͅrty(3)̄n høbə (Ketsingen), het einde van zijn goed niet weten: ⁄t ènd van ze goed nie witten (Eksel), het einde van zijn rijkdom niet kennen: ps. omgespeld volgens Frings.  heͅ keͅnt hət en ni van zēͅin rēͅigdoͅm (Gelieren/Bret), het goed breed hebben: ⁄t good breid höbbe (Born), het goed hebben: ⁄t goot hebben (Sevenum), het goed laten hangen: ⁄t good laote hange (Born), het groot lot gewonnen hebben: (laot = lot).  zie höbbe ’t groot laot gewonne (Sittard), hinkepinken hebben: Van Dale: hinkepink, kreupele...  hinkepinke hebbe (Susteren), hopen hebben: huip hebbe (Weert), in de centen zwemmen: zwumme inne cente (Weert), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  dae sjwumpt in de cente (Welten), in de penningen zwemmen: schwumt in de fenekke (Kerkrade), in de wol geverfd zijn: in de wol geverfd (Tegelen), in geld zwemmen: zjwumme in geldj (Roermond), in goede doen zijn: dae is in gooje doon (Roermond), in het geld barsten: baaje in ’t gèldj (Urmond), in het geld steken: ps. omgespeld volgens Frings.  en ’t xeͅlt stēkə (Borgloon), in het geld verdrinken: verdrinken in ⁄t geld (Overpelt), in het geld verstikken: ps. omgespeld volgens Frings.  hə vərstig ent xeͅlt (Tongeren), in het geld zwemmen: dae zjwumt in ⁄t geld (Tegelen), dee zwump in ut geld (Maastricht), di zwumt ien ’t gelt (Mesch), héë schwumt in ’t geld (Heerlen), in het geld zwemmen (Sint-Truiden), in ’t geld sjwumme (Heugem), in ’t geld zjwumme (Houthem), in ’t geld zwùmme (Schimmert), in ’t gèld zjwumme (Klimmen), in ⁄t geld zjwumme (Tegelen), in ⁄t geld zwemmen (Zolder), schwömme in ’t geld (Nuth/Aalbeek), sjwummen in ⁄t geldj (Roermond), sjwömme in ⁄t geldj (Limbricht), zie sjwömme in ’t geldj (Sittard), zwemmen in ⁄t gaeld (Oirlo), zwumjt in het geld (Maasbracht), zwumme in ⁄t geldj (Neer), zwumme inne geldj (Ell), zwummen in het geld (Wijk), zwummen in ⁄t geld (Roosteren), zwömme in t gèldj (Urmond), ps. deels omgespeld volgens Frings.  zwømə} in ⁄t geld (Halen), ps. invuller heeft geen spellingssyteem genoteerd, dus letterlijk overgenomen (niet(s) omgespeld!).  sjwemme in ’t gelt (Waubach), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  in ’t geld zwemmen (Zichen-Zussen-Bolder), ps. omgespeld volgens Frings.  egə gēͅld žweͅmə (Teuven), en ət geͅlt zweͅmə (Rosmeer), en ’t xeͅlt zwəmə (Wellen), ent gēͅlt zwemən (Hamont), ent xēͅlt sweͅmə (Kaulille), ent xeͅlt zwemə (Halen), ent xeͅlt zwəmə (Neerharen), entgeͅld zwəmə (Mechelen-aan-de-Maas), entxailt swømə (Borgloon), ēͅn ət geͅlt zwēͅmə (Hasselt), eͅntxeͅltswømə (Niel-bij-St.-Truiden), eͅə gēͅld žweͅmə (Teuven), hə zwøjmp ent xeͅlt (Tongeren), int xeͅlt zwemə (Lommel), zwymə eͅn ət geͅltʔ (Kinrooi), zwømə ent geͅlš (Bocholt), zwømə eͅnt geͅltš (Bree), zwø͂ͅmə intxēͅlt (Opheers), zwøͅmənent xeͅlš (Maaseik), zwəmə eͅnt geͅlt (Herk-de-Stad), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"(omgespeld: @) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.  en hət geͅ~lt zweͅmə (Kermt), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de @ staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de @ omgespeld.  (h)ēͅ zwøͅmbənətxeͅ^lš (Maaseik), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  ən ət geͅlt ⁄zweͅmən (Neerpelt), ps. omgespeld volgens IPA.  in hət gɛəld zwømmə (Gelinden, ... ), zwemən ent xeͅlt (Achel), in zijn centen zwemmen: Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  schwömme in zen sènt (Maastricht), in zijn geld verzuipen: dae verzuup in zien geldj (Swalmen), ps. omgespeld volgens Frings.  vərz"pə en zə gēͅi̯lt (Spalbeek), in zijn geld zwemmen: dae zwumt in zien geld (Baarlo), hae zjwumt i zien geld (Baarlo), hae zwömp in zien geld (Blerick), hè zwumtj in zie geldj (Weert), in zie geld zjwömme (Hoensbroek), zjwumme in ze geèld (Gronsveld), zwumme in zie geldj (Leuken), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  zjwumme in ze geld (Ulestraten), ps. omgespeld volgens Frings.  zweͅmə eͅn zə geͅlt (Hasselt), zwəmə en zə geͅld (Lummen), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de [ staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  eͅn zə geͅlt zwøi̯mə (Ketsingen), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje achter g@ld heb ik letterlijk overgenomen (of bedoelt invuller dit als een "glottishslag": ¿).  zwøͅmə en zə geͅld⁄ (Ophoven), ps. omgespeld, deels volgens Frings en deels volgens IPA.  zwømənenzəxɛlt (Smeermaas), klamotten hebben: Van Dale: klamot, klamodde, (gew.) 1. kluit, klont; - borrel; - 2. oorveeg; - 3. slons.  klamotte höbbe (Roermond, ... ), kluiten hebben: Opm. kluut = land, akker, dus geld!  hae haet kluut (Herten (bij Roermond)), ps. omgespeld volgens Frings.  dōͅ zet kloͅt (Hasselt), Van Dale: I. kluit, 8. (scherts.) geldstuk; in t mv.: geld.  klöt höbbe (Echt/Gebroek), knabben hebben: dae haet knabbe (Herten (bij Roermond), ... ), knabbe hebbe (Oost-Maarland), knabbe hubbe (Valkenburg), knabbe hubben (Wijk), knabbe höbbe (Klimmen), knabben höbbe (Susteren), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  knabbe höbbe (Klimmen), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  e haet knabbe (Eijsden), ps. omgespeld volgens Frings.  deͅ eͅf knabə (Lanklaar), knauwen hebben: kneue (Hoensbroek), vgl. Sittard Wb. (pag. 186): knao, [knäö, knäötje], bonk; knoest of kwast in hout; verward kluwen touw e.d.; grote hoop of massa; bonkige kerel. Eine knao sente, luu enz., een hoop of massa geld, mensen enz.  hae haet knaö (Sittard), hae haet knöö (Sittard), knobbelen: er had knoebelen (Hoensbroek), knopen hebben: zie höbbe knuip (Sittard), ps. omgespeld volgens Frings.  kn"u̯p həbə (Stokkem), knoppen hebben: dee heet knup (Boeket/Heisterstraat), mens met fortuin (zn.): minsj mit fərtuun (Holtum), met knabben zitten: ps. omgespeld volgens Frings.  dēͅ zet meͅt knabə (Opglabbeek), dijə zet me knabən (Lommel), met miljoenen smijten: zie sjmiete mit miljone (Sittard), met splinten zitten: ps. omgespeld volgens Frings.  dijə zet me spleent (Lommel), met zijn geld geen weg weten: ps. omgespeld volgens Frings.  meͅzə geͅlt genə weͅx weͅi̯tə (Halen), miljonair (zn.): ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"(omgespeld: @) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.  nə meljōneͅ~r (Kermt), miljonair zijn: ps. omgespeld volgens Frings.  dɛ es nə meljoͅnɛr (Lommel), heͅ eͅs miljōnēͅr (Gelieren/Bret), moppen hebben: dae haet möp (Tegelen), moppen hebbe (Maasniel), naar gene hoeven te vragen: nao genne haove te vraoge (Klimmen), nergens geen mangel aan hebben: haat nergens ginne mangel aan (Sevenum), niet weten wie rijk men is: dat wit niet wie rièk datte is (Venlo), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  neet weite wie rīēk (Klimmen), ps. omgespeld volgens Frings.  ne weͅitə weͅ rēͅk dā zēͅt (Borgloon), noten hebben: neut höbbe (Roermond), om welmoed leven: in waalmood laeve (Klimmen), oorden hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  öört höbbe (Klimmen), pegels hebben: de pegels höbbe (Roermond), platen hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  dijən he ploͅu̯ət (Lommel), poen hebben: poen hubben (Wijk), rijk volk (zn.mv.): ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  rīek-vōūk (Schimmert), rijk zijn: die zeen riek (Neer), hae is rīēk (Blerick), hè is riek (Maasbracht), riech (Bleijerheide), riek (Milsbeek, ... ), riek sien (Heerlerheide, ... ), riek zeen (Boeket/Heisterstraat, ... ), riek zie (Heerlerheide), riek zien (Mesch, ... ), riek zin (Houthem, ... ), rieëk zieë (Heerlen), rie‧k zee‧n (Weert), rijk zij (Zolder), riëk zíën (Nuth/Aalbeek), rīek zeen (Beegden), rīēk zeen (Born), rīēk zien (Blerick, ... ), rīēk zin (Reuver), rīēk zīēn (Sevenum), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  rīēk zīēn (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!  rīē:k zīē:n (Maastricht), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  dae is rieèk (Welten), riek zieë (Klimmen), Opm. de ie is langgerekt.  riek zeen (Leuken), ps. bij benadering omgespeld volgens IPA.  rīi̯k sīi̯n (Overpelt), ps. invuller heeft geen spellingssyteem genoteerd, dus letterlijk overgenomen (niet(s) omgespeld!).  rie:k (Eygelshoven), ps. letterlijk omgespeld volgens IPA. De i geïnterpreteerd als een hoge i en dus omgespeld: ?.  i̯eͅts ra͂i̯k (Tongeren), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  rīēk zieën (Klimmen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld).  rīēk (Jabeek), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  rīēk zeen (Sittard), rīēk zīēn (Mechelen, ... ), ps. letterlijk overgenomen!  rīēk zĭĕe (Hoensbroek), ps. omgespeld volgens Frings.  rai̯k sin (Ketsingen), rējk zēən (Bree), rēͅik sēͅin (Gelieren/Bret), rēͅi̯k zēͅi̯n (Peer), rēͅi̯k zən (Lummen), rēͅk (Zelem), rēͅk sən (Halen), rēͅk zeͅn (Rummen), rēͅkseͅn (Borgloon), rēͅəkseͅn (Niel-bij-St.-Truiden), reͅik zeͅin (Velm), reͅi̯k zeͅn (Lommel), ri(ə)k ze(ə)n (Bocholt), rik sen (Neerharen), rik zēn (Bocholt), rik zēən (Kaulille), rik zin (Mechelen-aan-de-Maas), riksia (Teuven), rīk sēn (Kinrooi), rīk sēən (Lanklaar), rīk sin (Stokkem), rīk zēn (Lanklaar, ... ), rīk zīn (Neerpelt), rīksīn (Smeermaas), ps. omgespeld volgens IPA.  rēͅk zeͅin (Gelinden, ... ), rik sin (Achel), rijke stinkerd (zn.): einen rieken stinkerd (Blerick), ene rieke stinkerd (Maastricht), ene rieke stinkert (Nuth/Aalbeek), is een eine rieke stinkerd (Maasbracht), rieke stinkerd (Milsbeek, ... ), rijke, een ~ (zn.): eine riëke (Baarlo), schatrijk zijn: hae is sjatriek (Sittard), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  schàtrīēk (Maastricht), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  sjat rīēk (Klimmen), ps. omgespeld volgens Frings.  heͅ eͅs šatrēͅik (Gelieren/Bret), sxatrēk seͅn (Halen), šat rēk (Opglabbeek), šatrei̯k (Rotem), šatrīk zēn (Ophoven), schijven hebben: schieve höbbe (Sittard), schrammen hebben: sjrêûm höbbe (Sittard), spanen hebben: spoan hebbe (Tungelroy), spie hebben: Van Dale: II. spie, 5. (Barg., volkst.) cent; -(coll.) geld, duiten.  spie e.d. hebbe (Weert), steenrijk zijn: héë is schteeriek (Heerlen), schteerièk (Mechelen), sjteinriek (Herten (bij Roermond)), steeriech zië (Kerkrade), steinriek (Maastricht, ... ), steinriek zien (Heugem), ps. invuller heeft geen spellingssyteem genoteerd, dus letterlijk overgenomen (niet(s) omgespeld!).  sjteerīē.k (Waubach), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  sjtein rīēk (Klimmen), sjtènrīēk (Heer), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld).  stēēnrīēk (Jabeek), ps. omgespeld volgens Frings.  stīənrīk (Hamont), stikken van het geld: héë schtikt van ’t geld (Heerlen), van ’t geld sjtikke (Klimmen), stikrijk zijn: ps. omgespeld volgens IPA.  stikra͂i̯k (Tongeren), stinken naar het geld: ps. letterlijk omgespeld volgens Frings (het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen).  steŋkə nwoͅ’txeͅlt (Hoeselt), ps. omgespeld volgens Frings.  hēͅ stiŋk nwo ət xeͅlt (Hoeselt), heͅ steŋkt noͅ ət xeͅlš (Maaseik), no t geͅlt sti̞nkə (Oud-Waterschei), nə txeͅlt steŋkə (Halen), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de @ staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de @ omgespeld.  (h)ēͅ steŋknōͅətxeͅ^lš (Maaseik), stinken naar het geld wie een os naar melk: ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "#"(bij #s) moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#"omgespeld.  noͅ ’xeͅlt steͅnkə weͅ ənə oͅ~s noͅ meͅlk (Borgloon), stinken van de centen: dae stjink van de sente (Roermond), stinken van de duiten: zie sjtikken in de duite (Sittard), stinken van het geld: hae sjtinkt van ⁄t geld (Tegelen), hàj stinkt van ⁄t gèld (Middelaar), sjtink van ’t geldj (Sittard), sjtinke van ⁄t geld (Reuver), stikke van ’t gèldj (Urmond), stinken van het geld (Maastricht, ... ), stjinken van het geld (Egchel), zie sjtinke van ’t geldj (Sittard), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  sjtinke van ’t geld (Ulestraten), ps. invuller heeft geen spellingssyteem genoteerd, dus letterlijk overgenomen (niet(s) omgespeld!).  sjtikke van ’t gelt (Waubach), ps. omgespeld volgens Frings.  stēŋke van ət geͅlt (Rummen), stiŋkən vant geͅilt (Diepenbeek), stinkend rijk zijn: stinkend rîêk zîên (Eksel), stinkrijk zijn: schtink riek (Schimmert), stinkrĭĕk (Oirlo), tot over zijn oren in het geld steken: ps. omgespeld volgens Frings.  toͅt øͅi̯vər zən uərə ent xeͅlt stēͅkə (Halen), uit een gouden wieg komen: oet ein golde weeg komme (Venlo), van de centen barsten: hè börst van ne cente (Weert), van de renten leven: van de rinte laeve (Klimmen), van het geld barsten: barsjte van ’t geld (Klimmen), barsjten van ⁄t geldj (Limbricht), barste vaan ’t geld (Heugem), barsten van het geldj (Roosteren), barsten van ’t geltj (Urmond), dae bars van et géltj (Maasniel), van ’t geld barsjte (Klimmen), (= hij barst van t geld).  héë bascht van ’t geld (Heerlen), ps. omgespeld volgens Frings.  hīə boͅs van txeͅlt (Hasselt), ps. omgespeld volgens IPA.  bōͅrstə(n)} van het geld (Overpelt), van wanten weten: (= wisten geld te maken).  die weite van wante (Sittard), van zijn eigen voeten leven: Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  e laeft vaan z’n eege vit (Eijsden), veel adem hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vööl aom höbbe (Klimmen), veel centen hebben: veul cente (Maasbracht), vēūl centen höbbe (Heythuysen), Opm. in de betekenis van geld.  déë had veuël centen (Heerlen), ps. omgespeld volgens Frings.  v"l seͅntə høbə (Ketsingen), vēəl seͅntə heͅbə (Kermt), vēͅl seͅntə heͅbə (Opglabbeek), veel duiten hebben: dee heet veul duite (Maastricht), veel duiven op het dak hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  vø͂ͅl duvənoͅp xən dākkā (Teuven), veel fortuin hebben: dee heet veul fortuin (Maastricht), veel geld hebben: hae hat völ geld (Heerlen), vèùl geld höbbe (Hoensbroek), vèùl geldj höbbe (Neer), vèùl géldj höbbe (Puth), ps. omgespeld volgens Frings.  v"l geͅltʔ (h)ybə (Kinrooi), veel goddelijke hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vööl goddellikke höbbe (Klimmen), veel goud hebben: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vööl good höbbe (Ulestraten), veel klamotten hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vööl klamotte höbbe (Klimmen), veel kluiten hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  vēəl kloͅtə heͅbə (Kermt), veel knabben hebben: dee heet veul knabbe (Maastricht), veul knabbe hèbbe (Schimmert), vēūl knabbe höbbe (Heythuysen), Opm. knabben: [knab\\] (ps. omgespeld volgens Frings).  veel knabben hebben (Kinrooi), veel knopen hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  vəl knøi̯pə həbə (Neerharen), veel knotsen hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  vøi̯l knoͅtsə həbə (Borgloon), veel onder de kiel hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  vēəl oͅnər də kīl heͅbə (Kermt), veel op de naad hebben: hae hat völ op de nöjd (Heerlen), veel platen hebben: ps. deels omgespeld volgens Frings.  v"l plōͅjt heͅmə (Halen), veel poen hebben: ps. deels omgespeld volgens Frings.  v"l pun heͅmə (Halen), ps. omgespeld volgens Frings.  heͅj het vøl pun (Neerpelt), v"l pun heͅmə (Lommel), vēl pun heͅbə (Gelieren/Bret), vēəl pun heͅbə (Kermt), vøyl pūn həbə (Wellen), vøyl pūən həbə (Wellen), vø͂ͅi̯l pun (Wellen), veel schrammen hebben: dae haet vèùl sjrèùm (Maasniel), veel soezen hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  v"l sūzə høbə (Ketsingen), veel sollen hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  v"l soͅlə høbə (Ketsingen), veel solletjes hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  v"l soͅlə(kəs) høbə (Ketsingen), veel spie hebben: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vööl sjpie höbbe (Klimmen), verrekken van het geld: ps. invuller heeft geen spellingssyteem genoteerd, dus letterlijk overgenomen (niet(s) omgespeld!).  vrekke van ’t gelt (Waubach), ps. omgespeld volgens Frings.  hīə vəreͅk van txeͅlt (Hasselt), warme, een ~ (zn.): ene werme (Echt/Gebroek), ze binnen hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  dijə heͅt sə beͅnə (Diepenbeek), ze hebben: dae haet ze (Oirsbeek), doe haet ze (Venlo), dè hèt ze (Sittard), ze höbbe (Oirsbeek), (= die heeft centen).  dae haet ze (Sittard), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  die höbbe ze (Klimmen), ze zitten hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  dēͅ hātsəzitə (Teuven), zich het heel goed kunnen leisten (du.): zich ’t hieël good kinne leiste (Klimmen), zich kunnen roeren: (= bemiddeld).  (hae) kan zich ruire (Sittard), zijn broodje is gebakken: ps. omgespeld volgens Frings.  zə bry(3)̄tšə əs gəbakə (Velm), zijn schaapjes op het droge hebben: ps. omgespeld volgens Frings.  zēͅn žəpkəs oͅp drəgə heͅbə (Wintershoven), zo rijk zijn als de zee: zo rijk zijn als de zee diep is (Rummen), zo rijk zijn als het water diep is: zo riek as ⁄t water deep (Tegelen), zoe rîêk es ⁄t waáter diep is (Eksel), zôô riek es ’t waater deep is (Urmond), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  e is zoe riek es ’t waoëter deep is (Eijsden), ps. omgespeld volgens Frings.  hēͅ es zū rēk eͅs twātər dēp es (Opglabbeek), su rēͅk seͅn ast weͅtər deͅip es (Borgloon), zu rēͅi̯k zēͅi̯n as ət watər dip is (Peer), zuə rēͅkas twai̯tər dip eͅs (Halen), zū rēͅək ast weͅtər dip eͅs zēͅn (Niel-bij-St.-Truiden), zo rijk zijn als water diep is: hae is zoe riek es water deep is (Heerlen), hèë is zoeë riek es water deep (Hoensbroek), zo riek es waterdeip (Limbricht), zò riek es water deep (Valkenburg), zôê stek as water deep (Haelen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  zoeë riek es water deep (Klimmen), Opm. v.d. invuller (zie bijlage):  zŏŏ riek as water deep is (Nunhem), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  zôô rīēk ès waater deep (Klimmen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  rīēk es waoter deep! (Oost-Maarland), ps. omgespeld volgens Frings.  zu rēͅk as weͅtər dip (Diepenbeek), ps. omgespeld volgens Frings. Tussen de "a met een rondje en een punt erboven"staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "a met een rondje en een punt erboven"omgespeld: å.  heͅ eͅs zu rēͅik as wa͂tər dip (Gelieren/Bret), zo rijk zijn dat men niet weet wat doen met zijn geld: zo rijk zijn dat men niet weet wat doen met zijn geld (Rummen), zo rijk zijn wie een koning: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  hae is zoe riek wie inne küning (Heerlen), zo rijk zijn wie het water diep is: Opm. de ie (van "riek") gerekt uitspreken.  zoë riek wie ⁄t water deep is (Tegelen), zo rijk zijn wie water diep is: soe rich wie wasserdeep (Kerkrade), zo riek wie waterdeep (Baarlo), ps. omgespeld volgens Frings.  zøͅ rīksiə wi watər dēp (Teuven) Inventarisatie uitdrukkingen voor: rijk zijn [rijk zijn, zwemmen in zijn geld, een groot fortuin hebben enz. enz.] [N 21 (1963)] || schatrijk III-3-1