18320 |
rok van grove stof |
baaien rok:
baaie rok (K361a Boekt/Heikant),
baajerok (L329p Roermond, ...
L271p Venlo),
bajerok (L381p Echt/Gebroek),
baojərok (K317p Leopoldsburg),
bājəroͅk (K361a Boekt/Heikant, ...
L360p Bree),
beijjerok (Q204a Mechelen),
bōͅjəroͅk (K317p Leopoldsburg),
baaien schoot:
baoəjə schöt (K353p Tessenderlo),
boͅwəjəsXø̄t (K353p Tessenderlo),
baaien schors:
baaie schors (K357p Paal),
bājəsXòRs (K357p Paal),
barkaan:
(berkai) [sic]
bɛrkai (P222p Opheers),
dikke rok:
dieke rok (Q098p Schimmert),
dikke schorts:
Opm. red.: Uitspraak schurz [ßurts], in Teuven met r-deletie (vgl. hart) -> [ßuts].
dikə šøͅts (Q209p Teuven),
franse merinosrok:
[sic]
franse marnoͅs roͅk (P218p Borlo),
grove rok:
grove rok (K358p Beringen),
grovə roͅk (K358p Beringen),
jute jupe (<fr.):
jeutejaup (Q177p Millen),
jute rok:
tsjuterok (Q086p Eigenbilzen),
keper:
WNT: keper, V) Als term in de weverij - 2) Benaming voor een weefsel, een geweven stof, met een keper; gekeperd weefsel, gekeperde stof.
keeper (L269a Hout-Blerick, ...
L269a Hout-Blerick),
keperrok:
WNT: keper, V) Als term in de weverij - 2) Benaming voor een weefsel, een geweven stof, met een keper; gekeperd weefsel, gekeperde stof.
kèèperròk (Q022p Munstergeleen),
lakenrok:
lakeroͅk (P048p Halen),
lustre (eng.):
[st moeilijk leesbaar, rk]
luuster (Q104p Wijk),
mantelrok:
mantelrok (K358p Beringen, ...
K358p Beringen),
mariarok:
marearoͅk (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
məriaroͅk (Q012p Rekem),
marinerok:
marēͅnərok (L416p Opglabbeek),
moskwa:
[sic, qua??]
moskwa (Q156p Borgloon),
pels:
[zn.?]
peͅls (P055p Kermt),
pijenbroek:
sub pyje.
pyjebrook (Q193p Gronsveld),
riolenjupe (<fr.):
riole jaap (Q080p Vliermaal),
rok:
rok (L430p Einighausen, ...
K278p Lommel,
Q104p Wijk),
roͅk (P046p Linkhout),
rok van lakenstof:
rok van lakestof (L353p Eksel),
saviot:
[sic]
saviot (Q156p Borgloon),
savioten rok:
[sic]
sjevjotte rok (Q156p Borgloon),
saviotrok:
[sic]
savəjoͅtroͅk (P218p Borlo),
schort:
schort (L246p Horst, ...
L246p Horst),
sjort (L332p Maasniel),
schorts van grove of zware stof:
Van Dale (DN): Schurz, 1. schort(je), voorschoot; - 2. lendendoek, schort.
sjêûts van groef of sjwōēr sjtof (Q204a Mechelen),
shetland (eng.):
sjetlaant (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
sjetlant (Q178p Val-Meer),
stofjesjupe (<fr.):
stefkesjoap (Q071p Diepenbeek),
stofjesrok:
stəfkəsrŏk (P176p Sint-Truiden),
teerterok:
[sic]
taerte rok (Q111p Klimmen),
teerterse rok:
Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
teerterse rok (Q015p Stein),
teertisje-rok (Q018p Geulle),
teertesrok:
[Fr. tiretaine]
teertesrok (Q101p Valkenburg),
[sic]
tèètesj-ròk (Q111p Klimmen),
Fr. tartan. [Van Dale: tartan (Eng.), 1. Schotse geruite wollen stof; - 2. matel gemaakt van de onder 1. genoemde stof]
teertesrok (Q013p Uikhoven),
Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
teertesrok (Q097p Ulestraten),
tiedenjupe (<fr.):
tjadejaup [tjoͅdəjawp} (Q077p Hoeselt),
[sic]
tiejte sjort (Q035p Brunssum),
tieͅtəjau.p (Q162p Tongeren),
tīətəjoͅup (Q158p Riksingen),
tjøͅədəjo:b (Q079a Wintershoven),
[sic] - vgl. WBD III, 1.3: tieden rok [<?].
tøͅədəjo:b (Q079a Wintershoven),
tiereteien:
uitgestorven Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
tèèrteie (L270p Tegelen),
Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
teeretèje (Q096c Neerharen),
teerteije (L321p Neeritter),
teerteje (L326p Grathem),
teertĕje (L322a Nunhem),
teertèje (L378p Stevensweert),
terenteie (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
tertèèje (L265p Meijel),
tiertej (Q095p Maastricht),
tierteje (Q095p Maastricht),
tiertejje (L330p Herten (bij Roermond)),
Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock. WNT: tieretein, tierentaeje rock.Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag.
tertèije (L265p Meijel),
vroeger gehoord, maar is nu uitgestorven Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
taertejje (L270p Tegelen),
tiereteien rok:
[Van Dale: tieretein]
tiertejje [rok} (Q095p Maastricht),
De afgeschoren wol (van eigen schapen) werd naar een weverij gestuurd, die hiervan een ijzersterke stugge stof weefde; gewoonlijk wit-blauw of zwart-rood gestreept. Deze stof werd dan tot dikgeplooide wijde onderrokken verwerkt. Vero.
teertejje rok (L270p Tegelen),
Mannen droegen broeken van deze stof, die van buiten stroef en van binnen wollig aanvoelde, meestal blauw met een streepje, soms ook bruin.
tèèreteije rok (L318b Tungelroy),
Mnl. tiereteine.
tiertejje rok (Q193p Gronsveld),
Sub tieretein.
teertejje rok (L329p Roermond),
uit één stuk geweven dessin, rood-wit-blauw-wit gestreept Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
tierteije rok (Q095p Maastricht),
Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein - tiretein, tierentein, tierentei, tierentaai -, Afl. tierenteie(n), b.v. tierentaeje rock.
tērtejeroͅk (L420p Rotem),
Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
teereije rok (L320a Ell, ...
Q020p Sittard),
teereje rok (L321a Ittervoort),
teerteije rok (Q020p Sittard),
teerteje rok (L325p Horn),
teertejje rok (L270p Tegelen),
teertàjerok (Q014p Urmond),
teertèje rok (L377p Maasbracht),
teertèjerok (L289p Weert),
teertéje rok (Q038p Amstenrade, ...
Q015b Kerensheide,
Q095p Maastricht),
teertéjerok (L432p Susteren),
tertejerok (L368p Neeroeteren),
tertèje-ròk (Q111p Klimmen),
tērtēͅjərŏk (L372p Maaseik),
tērteͅjə roͅk (L422p Lanklaar),
tierteije rok (Q095p Maastricht),
tiertejje rok (Q198p Eijsden),
tiertèje ròk (Q104p Wijk),
tīerteije rok (Q198b Oost-Maarland),
tèèrteje rok (Q196p Mheer),
tiereteien schort:
Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
teeretejje schört (L287p Boeket/Heisterstraat),
teerteije sjort (L331p Swalmen, ...
L318b Tungelroy),
teertejeschört (L289p Weert),
teertèje sjort (L292p Heythuysen),
teertéjesjort (L329p Roermond),
tertäje sjŏrt (L265p Meijel),
tertèje sjort (L265p Meijel),
tiereteiesjort (L318b Tungelroy),
tiereteier:
Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
tērtēͅiər (L371p Ophoven),
tiereteieren rok:
Sub taertèi. Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.
taertèiere rok (Q020p Sittard),
zakkenstof:
zakkesjtoef (Q032a Puth),
zware schorts:
žuwər šøͅts (Q209p Teuven)
|
(meestal zeer vuile) broek van grove stof || boerinnerok van teertei, i.e. wollenweefsel, gewoonlijk tweekleurig gestreept. || een rok van een bepaald sterk materiaal [turks leer, sterke stof] || ijzersterke wollen stof, gestreept blauw-wit of rood-wit; men gebruikte ze vooral voor het maken van onderrokken || onderrok van speciaal geweven, praktisch onverslijtbare stof || rok van grove stof, meestal gestreept || rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)] || rok van zekere grove stof || tieretein || tiretein: zekere grove stof || tiretijnen rok || uit één stuk geweven dessin, rood-wit-blauw-wit gestreept [N 23 (1964)]
III-1-3
|