32644 |
schijfkouter |
groenschijf:
grø̄nšīf (L270p Tegelen),
kouter:
kǫu̯tǝr (L320a Ell),
plat schoffeltje:
plat šøfǝlkǝ (Q009p Maasmechelen),
ploegmes:
plō(x)mɛts (L322p Haelen),
ploegschijf:
[ploeg]sxīf (L191p Afferden),
[ploeg]šīf (L322p Haelen, ...
L290p Panningen,
L270p Tegelen),
ploegschijf (L370p Kessenich),
ploegschuif:
pluxsxø̜̄f (P176p Sint-Truiden),
rad:
rā.t (L378q Berkelaar, ...
L381p Echt,
L325p Horn),
rismes:
resmɛ̄s (L282p Achel),
risschuif:
ressxȳi̯f (L312p Neerpelt
[(een op de plaats van het kouter gestoken scherpe platte schuif om graszoden om te werpen)]
),
rolschijf:
rǫlšīf (L292p Heythuysen),
ronde kouter:
rǫnǝ kōtǝr (Q083p Bilzen),
rosmes:
rǫsmɛts (L321p Neeritter),
rusmes:
rusmes (Q072p Beverst, ...
L360p Bree,
L364p Meeuwen,
L294p Neer,
L289p Weert),
røsmęs (K278p Lommel),
røsmɛs (K314p Kwaadmechelen, ...
Q162p Tongeren),
røsmɛts (L322p Haelen),
rø̄ ̞smɛts (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
rø̄i̯smɛts (Q009p Maasmechelen),
rø̜smɛs (L265p Meijel),
rø̜smɛts (L270p Tegelen
[(om mest en graszoden in de voor te werpen)]
, ...
L268p Velden),
schijf:
schijf (P212p Walshoutem),
sxīf (L244c America, ...
L192p Bergen,
L269p Blerick,
L215p Blitterswijck,
L248p Lottum,
L159a Middelaar,
L288p Nederweert,
L216p Oirlo,
L288a Ospel,
L268p Velden,
L210p Venray,
L214p Wanssum,
L289p Weert,
L215a Wellerlooi),
sxīǝf (L312p Neerpelt),
šai̯ǝf (Q162p Tongeren),
šīf (L295p Baarlo, ...
L324p Baexem,
L428p Born,
L038p Kilder,
L332p Maasniel,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
L381b Peij,
Q098p Schimmert),
š˙ęi̯f (Q188p Kanne),
schijfkouter:
sxīf[kouter] (L165p Heijen, ...
L216p Oirlo,
L163p Ottersum),
šę ̝i̯f[kouter] (Q191p Cadier, ...
Q187p Sint Pieter),
šīf[kouter] (Q211p Bocholtz, ...
Q027p Doenrade,
L294p Neer,
L290p Panningen),
schijfmes:
sxīfmɛs (L289a Hushoven),
schijfplaat:
sxīfplǭǝt (L286p Hamont),
schijvekouteren:
šīvǝkōtǝrǝ (Q116p Simpelveld),
schijvel:
sxibǝl (L267p Maasbree
[op te vatten als een aangepaste ontlening uit een bepaald Rijnlands dialect (šibǝl)]
),
sxīvǝl (L244c America, ...
L265b Kronenberg,
L266p Sevenum,
L268p Velden),
schijvelmes:
sxīvǝlmɛ̄ ̝s (L246p Horst),
schuifkouter:
šȳfkǫu̯tǝr (L327p Beegden),
serradelmes:
sęradɛlmɛs (L419p Elen),
sęrdɛlmɛts (L328p Heel),
serradelrad:
sǝdɛlrā.t (L325p Horn),
serradelrel:
sǝdɛlrɛl (L416p Opglabbeek),
snijmes:
snęi̯mɛs (L289p Weert),
snīmɛts (L268p Velden),
snijrad:
snīrāt (L326p Grathem),
snijrel:
snei̯rɛl (L289h Boshoven, ...
L289a Hushoven),
snijschijf:
snei̯sxīf (L192b Aijen, ...
L209p Merselo,
L192a Siebengewald),
snēi̯sxīf (L250p Arcen),
šnii̯šīf (Q203p Gulpen),
šnīšīf (L290p Panningen, ...
L331p Swalmen),
snijschijvel:
snei̯sxīvǝl (L248p Lottum),
snii̯sxīvǝl (L266p Sevenum),
snijschuif:
snīi̯šȳf (L375p Wessem),
telloor:
tálȳr (P212p Walshoutem),
tɛlōr (P185p Engelmanshoven)
|
Het gewone of meskouter kan soms vervangen worden door een roterende stalen schijf die met een stang of gevorkt ijzer aan de ploegboom verbonden is. Dit vertikaal snijdende schijfkouter wordt vooral gebruikt bij het scheuren van weiland en het omploegen van groenbemestingsgewassen (serradella, lupine e.d.), dus in die gevallen waarin het gewone kouter te veel weerstand zou ondervinden. Dat het schijfkouter niet overal bekend is (geweest), blijkt uit een aantal op de vraag naar "schijfkouter" gegeven termen die op de ploegschaar, het kouter, de voorschaar, het ploegwieltje of het ploegvoetje wijzen. Deze opgaven werden naar de betreffende lemmata overgebracht. De overige opgaven, die als "schijfkouter" konden worden geduid, zijn in dit lemma onder A. bijeengezet. Blijkens de toelichting bij de opgaven die n.a.v. de vraag naar "rōsmes" (N 11, 33g) werden verstrekt en die onder B. zijn opgenomen, kon de ploeg voor het snijden van graszoden e.d. ook op een andere wijze dan met een schijfkouter worden toegerust, zoals een niet roterend mes, of een mes dat aan de ploegvoet bevestigd werd. De toelichting bij rusmes voor L 270 lijkt echter te wijzen op voorschaar, terwijl die voor L 312 aan het schijfkouter doet denken. Het is niet uitgesloten dat met enige van de bij A. genoemde mes-samenstellingen in werkelijkheid niet het schijfkouter bedoeld wordt en dat de onder B. genoemde termen soms de voorschaar of een variant daarvan betreffen. Men zie ook de lemmata mestinlegger en voorschaar. [N 11, 33g + k; N 11A, 91; A 26, 4b; Lu 4, 4b]
I-1
|