e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoorsteen jacht: jax (Rothem, ... ), kamin: kami.n (Montzen), kamī̄.n (Tegelen), kamī̄n (Echt, ... ), kamī.n (Bleijerheide  [(idem)]  , ... ), kamīn (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Willem-Sophia]  [Domaniale, Wilhelmina]  [Domaniale]  [Emma] ), kamīǝn (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kōmin (Milsbeek), kǝmī̄n (Nunhem, ... ), kaminpijp: komī̄npī̄p (Ottersum), kanaal: kanāl (Klimmen), lange jan: l˙aŋǝ j˙an (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), lange lies: l˙aŋǝ li.s (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]), rookkanaal: rawkkanāl (Beek), roakkanāl (Hoensbroek), rǫwkkanāl (Schimmert), rǫwkknāl (Haler), rǫwkkānāl (Leuken, ... ), rǭkkanāl (Linne, ... ), schoorsteen: sxorste (Lottum, ... ), sxorstęjn (Sevenum), sxōrstęj.n (Boshoven, ... ), sxūǝrstęj.n (Altweert, ... ), sxǫrstiǝn (Afferden), sxǫrstēǝn (Heijen, ... ), sxǫrstęn (Gennep, ... ), sxǫrstɛn (Ottersum), sxǭrstęjn (Blerick), šoarstęjn (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), šoarsštē (Heerlen), šoǝrštē (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma]), šuarstęjn (Heel), šōrstiǝn (Meijel), šōrstē̜jn (Neeritter), šōrstęjn (Echt, ...  [Emma, Maurits] ), šōrstīǝn (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Maurits]), šōrštē (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Emma]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Julia]  [Laura, Julia]  [Domaniale] ), šōrštęj (Schinnen), šōrštęjn (Geleen, ...  [Maurits] ), šōǝrštęjn (Beegden, ... ), šūǝrštē (Oirsbeek  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), šǫ(a)štē (Brunssum), šǫarštē (Vijlen), šǫaštēn (Schinveld), šǫrštęj (Rimburg), šǭrštęjn (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I]), šǭǝštē (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), šǭ.rštęj.n (Heythuysen), šǭrstęjn (Grathem, ... ), šǭrštē (Heerlen, ... ), šǭrštęjn (Asenray / Maalbroek, ... ), šǭštęjn (Bingelrade), šǭǝštęj (Doenrade), schorensteen: šōrǝštē (Bleijerheide), šōrǝštǝl (Montzen), šūǝ.rǝstē̜. (s-Gravenvoeren), šǫ.arǝštē. (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]), šǫarǝštē (Bleijerheide, ... ), šǫrnštajn (Montzen), šǫrǝštē (Gulpen), šǫrǝštēn (Epen, ... ), šǫrǝštē̜n (Montzen), šǫrǝštęjnǝ (Eupen), šǭa.rǝštē. (Sint-Martens-Voeren, ... ), šǭrǝštē (Eys, ... ), šǭrǝštęjn (Mheer), schouw: schouw (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Waterschei]), sxow (Horst, ... ), sxowf (Nederweert, ... ), sxø̜̄ (Hasselt), sxā (Berverlo), sxāw (Lommel), sxē̜jǝf (Tessenderlo), sxō (Hasselt, ...  [Zolder]), sxōw (Hamont  [(Eisden)]   [Zwartberg]), sxōǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]), sxǫw (Afferden, ... ), sx˙ō (Zolder  [(Zolder)]   [Zolder]), šaw (Amby, ... ), šo (Genk), šow (Brunssum  [(vroeger)]  , ...  [Eisden] ), šxō (Zonhoven), šō (Bilzen, ... ), šő̜w (Bree, ... ), šǫw (Amby, ...  [Eisden]  [Zwartberg, Eisden]  [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Eisden]  [Maurits] ), šǫwf (Tungelroy  [(diminutief: šøjfkǝ - meervoud: šǫwǝ)]  ), šǭw (Schimmert), schouwekanaal: šowǝkanāl (Eys), schouwlijf: šǫwlī.f (Ulestraten), šǫwlīf (Beek), schouwpijp: sxǫwpē̜p (Sint-Truiden), šǫwpīp (Lutterade), treklok: trøklǫwx (Vaals), zwademlok: šwāmlǫwx (Vaals) De bij de liggende oven vast tegen de pottenbakkersoven geplaatste schoorsteen. In L 164 kende men een oventype met los van de oven staande schoorsteen met rookkanaal. In L 163 bevond de schoorsteen zich aan de achterzijde van de oven. Bakruimte en schoorsteen waren door een rooster van elkaar gescheiden (Sprenkels-Liebrand, pag. 370). De invuller uit L 270 duidt met het woordtype kamin een apart staande, losse schoorsteen aan. [N 49, 78a; monogr.] || De schoorsteen aan het eind van het gemeenschappelijke rookkanaal van de vlamoven. [monogr.] || De woordtypen "Lange Jan" en "Lange Lies" duiden op twee schoorstenen van de Oranje-Nassau I in Heerlen. [N 95, 18; monogr.] || Hoge, gemetselde koker met één of meer kanalen, die dient om de rookgassen van een vuurhaard door middel van luchttrek buiten het gebouw af te voeren. Buitendaks wordt de schoorsteen tot boven de nok opgemetseld om geen last te hebben van valwinden die de rook in de kanalen kunnen terugdrijven. De schoorsteen wordt doorgaans afgedekt met een kap. Zie ook het lemma 'Schoorsteenkap'. In dit en de volgende lemmata wordt met de term 'schoorsteen' vooral de kamerschoorsteen bedoeld, een van baksteen opgetrokken rookleiding met mantel voor het inbrengen van de afvoerpijp van een losse kachel of haard. De kamerschoorsteen bestaat uit de stoel, het benedengedeelte waarvoor de kachel of haard wordt geplaatst, met daarboven de boezem waarin de verschillende rookkanalen zijn aangebracht. Het onderste gedeelte van de boezem wordt gewoonlijk met een houten of marmeren schoorsteenmantel bekleed, terwijl de bovenboezem wordt beraapt en √≤f afgepleisterd √≤f behangen. Om ruimte te sparen wordt een kamerschoorsteen soms in een hoek van het vertrek gemetseld. In Q 1 werd een dergelijke constructie een 'hoekschouw' ('hok'̄xō') genoemd. In Q 121 werd de schoorsteen tegelijk met het optrekken van de kelderwanden opgetrokken. Men noemde dit: 'een kamin voorbouwen' ('enǝ kamīn vȳrbǫwǝ'). Om verzekerd te zijn van een goede trek werd de binnenzijde van de schoorsteen ruw met specie bepleisterd. Deze werkzaamheden werden 'uitsmeren' ('ūsšmīrǝ') genoemd. [S 32; Gi 2, I; N 32, 25a; A 28, 22d; L 12, 9; monogr.; Vld.] || Schoorsteen van een ringoven, doorgaans in het midden van het rookkanaal geplaatst. [N 98, 138; monogr.] II-5, II-8, II-9