31791 |
schuin afzagen |
(een) teen aanzagen:
tijǝn ǭnzǭgǝ (K353p Tessenderlo),
(een) teen aanzegen:
tēn ānzē̜gǝ (L330p Herten),
aanschuinen:
ānsxȳnǝ (L271p Venlo),
aantenen:
āntīǝnǝ (L387p Posterholt),
aanzagen:
ɛnzāgǝ (L163p Ottersum),
afschuinen:
afsxø̜jnǝ (K317p Leopoldsburg),
āfšȳnǝ (L299p Reuver),
overeensnijden:
øvǝrēšniǝ (Q121c Bleijerheide),
schoon aanzegen:
šōn ānzē̜gǝ (L421p Dilsen),
schuins afzagen:
šø̜jns˱ āf˲zāgǝ (L270p Tegelen),
schuins zegen:
šȳns ˲zē̜gǝ (Q204a Mechelen),
šājns ˲zē̜gǝ (Q083p Bilzen),
schuinsens zegen:
šensǝs ˲zē̜gǝ (Q083p Bilzen),
sloffen aanzegen:
šlǫfǝ ānzē̜gǝ (L328p Heel),
snuiten:
šnytsǝ (Q121c Bleijerheide),
voetkeperen:
vōtkē̜pǝrǝ (L330p Herten)
|
Een stuk hout, en meer in het bijzonder een keper aan het uiteinde schuin afzagen. Een keper is een soort balkje dat vooral in kapconstructies wordt gebruikt. Zie ook het lemma ɛribhoutɛ in deze aflevering en het lemma ɛkeperɛ in WLD ii.9, pag. 107.' [N 53, 23c]
II-12
|