e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slaghout bij het beugelen beugelplets: beugelplètsj (Sittard), blet: Cfr. Mnl. blet.  blèt (Maaseik), klophout: ?  klopho:wt (Kaulille), palet (<fr.): Van het fr. "palette". Vero.  palêt (Gronsveld), plet: plet (Nederweert), plets: pletsj (Geleen, ... ), Elders sjleeger genaamd.  pletsj (Heerlen), schuiver: 1. Schuiver.  schuùver (Venlo), slager: sjlaeger (Heythuysen, ... ), slaeg`r (Bocholt, ... ), slaeger (Stokkem, ... ), sleger (Nederweert), slēgir (Bree), slēgər (Meeswijk), slieëger (Weert), slèger (Meerlo, ... ), slééger (Meijel), sléégers (Meijel), slɛ.gər (Meeuwen), (fig.): [Met afbeelding].  sleeger (Tungelroy), [Vgl. pag. 115 sub beugele: Baansport. t Spel wordt gespeeld op een lemen vloer, rondom afgezet met planken zijschotten. In de vloer bevindt zich een halve ijzeren ring. Hier moet een houten bal van ± 20 cm doorsnee en meer als een kilo wegend, doorheen gespeeld worden. Dit gebeurt met de slaeger, een slagplank van ± 60 cm lengte.]  slaeger (Venray), Hae sloog mit de slaeger taenge de rènk, det gòlj neet.  slaeger (Echt/Gebroek), Iedere beugelaar speelt steeds met zijn eigen sjlaeger.  sjlaeger (Tegelen), Mit de puntj van de sjlaeger höfde hae de ból door de pórt.  sjlaeger (Roermond), Ook: zwengel.  sleger (Geistingen), Sub slag.  sleèger (Uikhoven), Sub slieëger.  sleêger (Nederweert, ... ), Vgl. Mnl. slegge of slei (houten emmer).  slèger (Bree), Zie foto no. 1 [tussen pag. 116-117].  sjláeger (Herten (bij Roermond)), slaghout: sjlaaghout (Swalmen), slaog-hoot (Widooie), zwengel: Sub sleger.  zwengel (Geistingen) (Beugelsport): spits toelopend plankje met handgreep, waarmee de bal wordt gespeeld. || 2. Bep. plank om op de "bugelbaon"de ballen te slaan. || 2. Bij t beugelen. || 2. Slaghout (bij bep. balspelen). || 2. Slaghout bij beugelen. || [1.] Slaghout bij beugelspel. || [I.] Slaghout (gebruikt bij t beugelen). || [Slaghout bij het beugelen]. || Beugelplank, waarmede de bal gespeeld wordt. || Driehoekig plankje met handvat voor beugelspel. || Houten handschop bij het beugelspel. || Houten plak, o.a. bij het beugelspel. || Kolf, slaghout waarmee ze o.a. bij het beugelen de bal spelen. || Opslagplank, slaghout bij het beugelen. || Sjlaeger*: slaghout bij het beugelspel. || Slager gebruikt bij t beugelspel. || Slager, soort voorwerp gebruikt bij het beugelen (z. ald.), soort slaghout. || Slager: 2. (Beugelspel) houten handspaat waarmee de beugelbollen gedreven worden. || Slager: instrument bij het beugelen. || Slager: soort slaghout, gebruikt bij het sléégere "slageren", een jongensspel. || Slager: werktuig gebruikt bij het beugelspel om de bollen voort te duwen. [ZND m] || Slagers (mv.): houten slaanders bij het beugelspel. || Slaghout (bij beugelen). || Slaghout (bij beugelspel bv.). || Slaghout (spec. bij het beugelen). || Slaghout bij beugelen. || Slaghout bij beugelspel. || Slaghout bij het beugelen. || Slaghout, knuppel, bat bij het beugelen. || Slaghout. || Slagplank bij het beugelspel. || Sleger: Langwerpig, driehoeking plankje met handvat, gebruikt bij het kegelspel. III-3-2