32276 |
sluitbanden |
beslagbanden:
beslagbanden (Q156p Borgloon),
bǝslax˱bɛ̄ǝnt (L164p Gennep),
bǝšlāx˱bɛnj (L329p Roermond),
beslagrepen:
beslagrepen (Q074p Kortessem),
bǝslaxriǝpǝ (Q002p Hasselt),
drijfbanden:
drijfbanden (Q074p Kortessem),
noodbanden:
nut˱bɛn (Q095p Maastricht),
nūǝt˱bɛŋ (Q111p Klimmen),
opzetbanden:
ǫp˲zęt˱bɛŋ (L269p Blerick, ...
L267p Maasbree),
repen:
ręjpǝ (L328p Heel, ...
Q098p Schimmert),
slagbanden:
slāx˱bān (Q002p Hasselt),
valse repen:
valsǝ ręjpǝ (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen),
vormbanden:
vǫrǝmbɛnj (L290p Panningen),
werkbanden:
werǝk˱bɛŋ (Q111p Klimmen),
węrǝk˱bɛn (Q095p Maastricht),
zetbanden:
zęt˱bɛŋ (L270p Tegelen
[(enkelvoud: zęt˱baŋk)]
)
|
De zware, metalen banden die door de kuiper worden gebruikt om het vat te sluiten. De sluitbanden zijn voorlopige banden die uiteindelijk worden vervangen door lichtere, definitieve banden. [N E, 21]
II-12
|