e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneltrein avapeur (fr.): [Van Dale/Petit Robert?, RK]  avepeer (Zutendaal), ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen rechte haken!).  àvàpéúr (As), banlieue (fr.): ənə banlieu (Walshoutem), blok: bloc (Alken, ... ), blok (Landen, ... ), eine blok (Bree), nə blok (Heers, ... ), nə bloͅk (Genk, ... ), n⁄blok (Hasselt), əne blok (Schulen), bloktrein: bloktrein (Bocholt), ene bloktrein (Martenslinde), ənə bloktreejən (Heers), direct (<lat.): den direct (Jeuk), direct (Hasselt, ... ), direk (Attenhoven, ... ), dirèk (Zutendaal), dərek (Ulbeek), een direct (Gorsem), eene direct (Waasmont), eenen derek (Hoepertingen), einen direct (Maaseik), enen direkt (Linkhout), enə dərɛk (Borgloon), iene direk (Hasselt), ijnen direkt (Neeroeteren), ⁄n direct (Kuringen), ⁄ne dirèk (Tongeren), expres (<fr.): den expres (Jeuk), een ekspresse (Lommel), een expres (Montenaken, ... ), een expresse (Heusden), eene expres (Muizen), eenen ekspres (Gutshoven), eenen expres (Neerharen), eine ekspres (Lanaken), einen expres (Gruitrode, ... ), ekspres (Bree, ... ), en express (Landen), ene expres (Borlo, ... ), enen espres (Martenslinde, ... ), ennen expres (Diepenbeek, ... ), enə ekspreͅs (Peer), espres (Hechtel), expres (Alken, ... ), express (Sint-Truiden), exprĕs (Zichen-Zussen-Bolder), eəne expres (Walshoutem), ēͅnən expreͅs (Lanaken), eͅnən äkspräs (Diepenbeek), e⁄nən expres (Eisden), iene ekspres (Houthalen), iene express (Hasselt), ijnen expres (Neeroeteren), inen expres (Sint-Lambrechts-Herk), inne expres (Spalbeek), innen expres (Stevoort), innen ĕxprès (Hasselt), innə expres (Nieuwerkerken), innən expres (Ulbeek), met den expres rijden (Overpelt), nen expres (Achel, ... ), nən expreͅs (Beverlo), nən exspres (Houthalen), nən eͅksprēͅs (Zonhoven), nən eͅxpres (Sint-Truiden), nən ɛksprɛs (Bilzen, ... ), nɛn exprès (Lommel), n⁄en expres (Meldert, ... ), n⁄express (Hasselt), énen expresse (Riksingen), ən expreͅs (Opoeteren), ənə expres (Hamont), ənən eͅkspreͅs (Hamont, ... ), ənən eͅxpreͅs (Lanaken, ... ), ⁄n en express (Heppen), ⁄n expres (Beringen, ... ), ⁄n express (Sint-Truiden), ⁄n expresse (Paal), ⁄ne expres (Mal), ⁄nen espres (Rijkhoven), ⁄nen expres (Hasselt, ... ), ⁄nen express (Veldwezelt), ⁄nən express (Eigenbilzen), als het ned.  ənən expres (Lanaken), nen dof  nen expres (Paal), tweede e van expres nogal lang aangehouden  d⁄n expre(ə)s (Schulen), exprestrein (<fr.): een exprestrein (Maaseik), eine exprestrēīn (Bocholt), einen ekspresse trein (Opoeteren), einen expresse-trein (Opoeteren), exprestraain (Tongeren), exprestrein (Zichen-Zussen-Bolder), nen exprestrène (Zonhoven), əne exprestrain (Sint-Truiden), ənən eksprestrɛjn (Gelinden), ⁄n exprestraain (Bilzen), weet niet of daar altijd sneltrein mee bedoeld wordt, misschien ook wel speciale trein  ənən ɛesprɛesəntrejn (Opgrimbie), marchandise (fr.): vgl. Zolder Wb. (pag. 266): mársjendîes, másjendies, koopwaar, goederen. Fr. marchandise. z. másjendies (goederentram, -trein).  ⁄n machendies (Heusden), Zolder Wb. (pag. 266): mársjendîes, másjendies, koopwaar, goederen. Fr. marchandise. z. másjendies (goederentram, -trein).  másjendies (Zolder), rapide (fr.), een ~: ne rapide (Kuringen), rappe, een ~: ⁄n rappe (Sint-Truiden), sneltrein: een sneltraan (Oostham), een sneltrein (Meeuwen, ... ), eine sneltrein (Bree, ... ), eine sneltren (Rotem), eine sneltre͂in (Bocholt), ejnə sneͅltrejn (Opglabbeek), ene sneiltrein (Neerharen), ene sneltrein (Mechelen-aan-de-Maas), enne sneltrain (Neeroeteren), enne sneltrēͅn (Diepenbeek), enə sneͅltre‧n (Peer), enə snɛltrē.ən (Borgloon), eͅnə snältrēͅn (Diepenbeek), ne sneltrein (Peer), ne sneltrène (Zonhoven), nən sneltrēͅn (Houthalen), n⁄en sneltrein (Houthalen), sneltrein (Bocholt, ... ), əne snɛltrɛjn (Gelinden), ⁄n sneltrein (Hechtel, ... ), ⁄ne sneltrein (Rotem, ... ), ⁄nə sneltrien (Eigenbilzen), als Fr. train  ne sneltrein (Paal), Fr.  əne sneltraine (Sint-Truiden), inne=muet  inne sneltreiən (Nieuwerkerken), vitesse (fr.): de vites (Hechtel), met de vitesse (Overpelt), ⁄ne vités (Opitter) een reeks spoorwagens die door een locomotief tegelijk worden voortgetrokken [trein, vapeur, avapeur] [N 90 (1982)] || goederentrein || Sneltrein. [ZND 35 (1941)] III-3-1