32215 |
stelpin van de spaakzwei |
kijlplankje:
kīlplɛŋkskǝ (Q027p Doenrade),
maatje:
mø̜̄tjǝ (L434p Limbricht),
speekradje:
spęjkrētšǝ (Q095p Maastricht),
speekveer:
spęjk˲vēr (Q095p Maastricht),
spęjk˲vē̜r (L382p Montfort),
špēk˲vē̜r (Q204a Mechelen),
špęj.k˲vē̜r (L270p Tegelen),
spekenveer:
špēkǝvēr (Q119p Eygelshoven),
veer:
vē̜r (Q111p Klimmen, ...
L294p Neer,
L289p Weert)
|
De verstelbare pin van de spaakzwei waarmee de hellende stand ten opzichte van de naaf wordt bepaald. Bij sommige wagenmakers, bijvoorbeeld in Echt (L 381) en Limbricht (L 434) was dit onderdeel van de spaakzwei van hout vervaardigd. In Echt (L 381) was het van een maatindeling voorzien. Ook de woordtypen speekveer, spekenveer en veer duiden eerder op een houten latje. [N G, 21b]
II-12
|