25875 |
stroopketel |
jumbo:
jumbo (L293p Roggel),
ketel:
kęjtǝl (Q036p Nuth),
kę̄tǝl (Q249p Aubel),
kɛǝtǝl (Q253p Montzen),
kookketel:
kuǝkkiǝtǝl (L374p Thorn),
kruidketel:
krūtkētǝl (L295p Baarlo),
machiensketel:
mǝšinskētǝl (L318b Tungelroy),
persketel:
porškę̄tǝl (L387p Posterholt),
siroopketel:
šrupkɛtǝl (Q196a Banholt),
šrǫapkę̄tǝl (Q032p Schinnen),
šrǭpkę̄tǝl (Q018p Geulle),
siroopsketel:
šrupskętǝl (Q247a Sint-Pieters-Voeren),
šrǫapskę̄tǝl (Q112z Tenessen),
stroopketel:
stroǝpkɛtǝl (Q078p Wellen),
vapeurketel:
vapø̜̄ǝrkętǝl (Q157p Jesseren)
|
De grote, vaak van koper vervaardigde ketel waarin de vruchtenmassa en het sap worden gekookt. Zie afb. 16. In Q 249 gebruikte men een cilindervormige, koperen ketel met een hoogte van 88 cm en een diameter van 134 cm. Deze ketel dateerde uit 1919. In Q 198 had men een cilindrische ketel met een inhoud van ongeveer 600 liter. De invuller uit L 295 kookte in een ingemetselde ketel van 150 cm doorsnee en 60 tot 70 cm hoog. Door deze grote doorsnee ontstond er meer verdampingsoppervlakte. Met de opgave uit L 318b ("machiensketel") werd uitsluitend de ketel bedoeld waarmee men het sap indikte. [N 57, 7]
II-2
|