19542 |
tondeldoos |
banstpot:
bao.ën(t)pót (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
banstschotel:
baanjt (Q101p Valkenburg),
baanjtschotel (Q101p Valkenburg),
baanjtsjôôtel (Q111p Klimmen),
boͅintšøtəl (Q162p Tongeren),
boͅi̯ntšøͅ.təl (Q162p Tongeren),
bô’ntsjùttël (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
De eigenlijke boin(t)scheutel diende, voor het bestaan der lucifers, om vuur te ketsen. Zij bestond uit een tinnen schaal, een silexsteen en een stalen staafje, waarmede men vonken uit de steen ketste evenals een flokje zwam (amadou) om het vuur op te vangen
bô’ntsjùttël (Q162p Tongeren),
In 1832 werden de eerste lucifers, sjwaegelsjtèkke genoemd, in Sittard ingevoerd. Tot die tijd was het ouderwetse vuurslaan het voornaamste middel om vuur te maken zie \"Pothast Chronik von Sittard von 900 bis 1891\"blz 57
baansjotel (Q020p Sittard),
langwerpige doos, laatje in twee vakken verdeeld, één voor vuursteen, staal en de ander voor zwam Wie de zwegele kaome, verdwene de baonsjotels
baonsjotel (Q095p Maastricht),
briquet:
brikeͅ (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
carbure-doos:
de # is omgespeld; was oorspronkelijk geen fringsteken
karby(3)̄rdoͅəs (Q156p Borgloon),
fompot:
voͅmpoͅt (K314p Kwaadmechelen),
ketser:
kɛtsər (K358p Beringen),
ketsgetuig:
kétsgetöö.ch (Q001p Zonhoven),
ketsstaal:
kétsjsjtòòl (L290p Panningen),
ketssteen:
kɛtsteijən (K278p Lommel),
smeuldoos:
šmø͂ͅldūs (L423p Stokkem),
snipperdoos:
sjnipperdôôs (Q032a Puth),
stekkencartouche:
stekəkərdūs (L422p Lanklaar),
tidibus:
tiedeboes (Q119p Eygelshoven),
tondel:
tondel (L289p Weert),
tôndel (L270p Tegelen),
tondeldoos:
teundeldaws (L432p Susteren),
tinteldoe‧s (L295p Baarlo),
tinteldôês (Q111p Klimmen),
tondeldaos (Q098p Schimmert),
tondeldoe-es (Q204a Mechelen),
tondeldois (Q101p Valkenburg),
tondeldoos (L329p Roermond),
tondeldōēs (Q113p Heerlen),
tondeldwaos (Q014p Urmond),
tondeldwoas (Q018p Geulle),
tondjeldoos (Q020p Sittard),
tondəldūəs (L420p Rotem),
tonjeldoos (L326p Grathem),
tonjteldoos (L332p Maasniel),
tontel(e)-dois (Q097p Ulestraten),
tonteldoës (L268p Velden),
tontjeldoas (L374p Thorn),
tontjeldoos (Q020p Sittard, ...
L331p Swalmen),
tontjeldôês (L294p Neer),
tontəlduəs (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
toontel-doës (L216p Oirlo),
toonteldoeës (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
tōntjeldoeës (L320a Ell),
tōnəldus (L317p Bocholt),
tōōnteldoes (Q187p Sint-Pieter),
toͅndəldōs (Q077p Hoeselt),
toͅndəldoͅu̯s (Q156p Borgloon, ...
Q078p Wellen),
toͅndəldūs (L422p Lanklaar),
toͅndəldūwəs (K358p Beringen),
toͅndəldūəs (Q002p Hasselt, ...
L316p Kaulille),
tundəldus (L420p Rotem),
tòntjeldwaos (L381p Echt/Gebroek),
tóndeldoes (Q095p Maastricht),
tónjteldoos (Q020p Sittard),
tóntjeldoos (L329p Roermond),
tóntjeldôôs (L294p Neer),
tônjteldoos (L321p Neeritter),
tôntjeldaos (Q014p Urmond),
töndeldoos (L383p Melick, ...
L159a Middelaar),
(doffe o)
tonteldōēs (L266p Sevenum),
doe-es
tontjeldoos (L330p Herten (bij Roermond)),
dofbij ton-
tondjeldoös (L377p Maasbracht),
in het dialekt betekent tondeldoos een doos waarop men een petroleumlamp (d\\ kenk‰) de kenkee zette.
toͅndəldūs (L355p Peer),
korte oo klank
tōndeldoeës (Q113p Heerlen),
ondervraagde weet het niet zeker
toͅnəldus (P051p Lummen),
tontjel = vod of lor
tontjeldoeës (Q111p Klimmen),
vr.
toͅndəldu̯oͅs (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
tondelpot:
tentəlpoͅt (L282p Achel, ...
L314p Overpelt),
tondjelpot (L318p Stramproy, ...
L318b Tungelroy),
tonjtelpot (L332p Maasniel),
tontelpot (L265p Meijel, ...
L288a Ospel),
tontjelpot (L318b Tungelroy),
tou̯njəlpot (L369p Kinrooi),
tŏndjelpot (L292p Heythuysen),
toͅndəlpoͅt (L360p Bree),
tóntjelpot (L290p Panningen),
o, zweemt naar oe.
tondelpot (L289b Leuken),
vuurketser:
vērkeͅtsər (L416p Opglabbeek),
vy(3)̄rkɛtsər (P222p Opheers),
v. vuurketser
vy(3)̄rkɛtsər (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
vuurslag:
vuursjlaag (Q039p Hoensbroek),
vuursjlaoëg (Q198p Eijsden),
vy(3)̄rslax (K358p Beringen),
zwamdoos:
sjwāāmdōēs (Q204a Mechelen),
zjwaamdoes (Q193p Gronsveld),
zwegeldoos:
sjwaegedoos (Q020p Sittard)
|
baanstschotel || banstschotel || doos, pot, schotel, waarin vuursteen, staal, zwam of baand(verkoold linnen) om het vuur te slaan werden opgeborgen || tondel, verkoold linnen || tondeldoos || tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] || tondelpot
III-2-1
|