25828 |
versnijden |
afsnijden:
afsnęjǝ (L265p Meijel),
ā.fšnīǝ (L290p Panningen),
āfsnijǝ (L321p Neeritter),
ǭfsnęjǝ (Q090p Mopertingen),
arm maken:
ɛrǝm mākǝ (Q095p Maastricht),
bij laten lopen:
bēj lǭǝtǝ lōpǝ (Q113p Heerlen),
doordraaien:
durdrɛjǝ (L289p Weert),
doorslaan:
dōršlǭn (L432p Susteren),
inspringen:
inspreŋǝn (K278p Lommel),
intrekken:
entrekǝ (Q198a Mesch),
entrękǝ (Q097p Ulestraten),
entrɛkǝ (K318p Berverlo),
knoeien:
knoajǝ (L289p Weert),
laten verlopen:
lǫǝtǝ vǝrlōpǝ (Q039p Hoensbroek),
laten verspringen:
lǭtǝ vǝršpreŋǝ (L270p Tegelen),
mengelen:
meŋǝlǝ (P051p Lummen),
mengen:
meŋǝ (L325p Horn),
mischen:
mešǝ (L325p Horn, ...
Q020p Sittard),
muurverdunning:
mūrvǝrdøneŋ (Q013p Uikhoven),
overmalen:
overmalen (Q112p Voerendaal),
uǝvǝrmālǝ (L289p Weert),
øvǝrmālǝ (Q204a Mechelen),
ø̜vǝrmālǝ (L265p Meijel),
snijden:
snijden (Q095p Maastricht),
šniǝ (L294p Neer, ...
Q020p Sittard),
terugspringend metsen:
tręxspreŋǝnt mɛtsǝ (L364p Meeuwen),
terugvallen:
trøk˲valǝ (Q193p Gronsveld, ...
Q194p Rijckholt),
verlopen laten:
vǝrlǫwpǝ lǭtǝ (L289p Weert),
vermageren:
vǝrmāgǝrǝ (Q095a Oud-Caberg),
versnijden:
versnijden (L250p Arcen),
vǝrsnijǝ (L289b Leuken, ...
Q095p Maastricht,
L318p Stramproy,
L289p Weert),
vǝrsnēǝ (P120p Alken),
vǝrsnē̜jǝ (L210p Venray),
vǝrsnęjǝ (L211p Leunen, ...
L210p Venray),
vǝrsnījǝ (L360p Bree),
vǝršnijǝ (Q113p Heerlen, ...
L325p Horn,
Q111p Klimmen,
Q099q Rothem,
Q032p Schinnen),
vǝršniǝ (L290p Panningen),
vǝršnījǝ (Q101p Valkenburg),
vǝsn ̇ījǝ (L362p Opitter),
versnijding:
vǝršnijeŋ (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
verspringen:
vǝrspreŋǝ (L316a Lozen, ...
L265p Meijel,
K353p Tessenderlo,
L318b Tungelroy),
vǝršpreŋǝ (Q098p Schimmert),
vǝršpręŋǝ (L432p Susteren)
|
Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a] || Slecht meel bij beetjes door het graan malen. [N O, 36b] || Verschillende brouwsels mengen. In L 210 gebruikt men als versnijbier oud bier. [N 35, 88; monogr.]
II-2, II-3, II-9
|