25214 |
wak in het ijs |
ballewits:
ballewits (L380p Genooi/Ohé, ...
L379p Laak),
bijt:
beet (L323p Buggenum),
bĕĕt (L360p Bree),
biet (L269p Blerick),
bīēt (L250p Arcen, ...
L269a Hout-Blerick),
bĭĕt (L360p Bree, ...
L360p Bree),
Opm.: de ie is lang.
biet (Q099p Meerssen),
Opm.: gerekte ie.
⁄n bīēt (L291p Helden/Everlo),
blaas:
bloos (Q030p Schinveld),
boors:
boors (Q102p Amby),
gat:
e gaat (L265p Meijel),
ei gaat (L369p Kinrooi),
ei gāāt (L377p Maasbracht),
ein gaat (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
ĕn gat (L247z Broekhuizenvorst),
gaat (L327p Beegden, ...
L300p Beesel,
L300p Beesel,
L300p Beesel,
L269p Blerick,
L366p Gruitrode,
L366p Gruitrode,
L291p Helden/Everlo,
L325p Horn,
L370p Kessenich,
L377p Maasbracht,
L245p Meterik,
L382p Montfort,
L367p Neerglabbeek,
L290p Panningen,
L373p Roosteren,
L266p Sevenum,
L385p Sint-Odiliënberg,
L432p Susteren,
L331p Swalmen,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
L268p Velden,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
gat (L192p Bergen, ...
L215p Blitterswijck,
L217p Meerlo,
L216p Oirlo,
L293p Roggel),
gāāt (L324p Baexem, ...
L292p Heythuysen,
L267p Maasbree),
goat (P220p Mechelen-Bovelingen, ...
P220p Mechelen-Bovelingen),
gàt (L248p Lottum),
è gâât (L249p Grubbenvorst),
ên gâât (L250p Arcen),
Opm.: de a wordt slepend uitgesproken.
ei gaat (L369p Kinrooi),
Opm.: de Nederlandse benamingen wak en bijt zijn in ons dialect volkomen onbekend. (aa = sleeptoon).
⁄n gaat (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
Opm.: dit zegt men als het een groot gat is.
gaat (L360p Bree),
Opm.: geen aparte uitdrukking bekend.
gaat (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
Opm.: meestal zeggen ze dit!
gaat (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
ps. boven de beide as staan nog ?; deze combinatieletters zijn niet te maken.
en gaat (L246p Horst),
gaat (L360p Bree, ...
L360p Bree,
L267p Maasbree),
gat in het ijs:
gaat in e͂t ies (L387p Posterholt),
gaat in het ies (L297p Belfeld),
⁄n gaat in ⁄t ies (L271p Venlo),
gelong:
gallon (Q193p Gronsveld),
gallong (Q032p Schinnen),
galong (Q196p Mheer, ...
Q033p Oirsbeek),
galoong (Q111p Klimmen),
galooɛ̄ng (Q111p Klimmen),
gelong (Q103p Berg-en-Terblijt, ...
Q027p Doenrade,
Q111p Klimmen,
Q098p Schimmert),
gelòng (Q109p Hulsberg),
glon (L288p Nederweert, ...
L289p Weert),
gəlóŋ (Q103p Berg-en-Terblijt),
(Om water te scheppen).
gloan (L429p Guttecoven),
Opm. de nadruk ligt op de ò.
galòn (Q196p Mheer),
Opm. v.d. invuller: de uniformiteit in deze benaming wordt waarschijlijk veroorzaakt door het feit dat een wak noodzakelijk was voor de watervoorziening; was het er niet, dan werd het dus gemaakt.
gelòng (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten),
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
gəlong ? (Q118p Schaesberg),
gloom:
gloom (L269p Blerick, ...
L431p Dieteren,
L381p Echt/Gebroek,
L320p Hunsel,
L298p Kessel,
L321p Neeritter),
glŏŏm (L246p Horst),
glôôm (L326p Grathem),
(Gat).
gloom (L328p Heel),
ijsgat:
iesgaat (L421p Dilsen),
knelgat:
knelgaat (L266p Sevenum),
koet:
koeit (Q166p Vechmaal),
koet (Q075p Vliermaalroot),
kot (K278p Lommel),
Opm.: de oe van koe.
koeit (Q166p Vechmaal),
Opm.: de tweede e is dof.
koeët (P184p Groot-Gelmen),
ps. alleen dit woord is bekend bij invuller.
ə kūə.t (Q003p Genk),
koetje:
Opm.: dit zegt men als het een klein gat is.
kietje (L360p Bree),
kuil:
koel (Q208p Vijlen),
lok:
e loak (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
ei loak (Q021p Geleen),
laok (Q111p Klimmen),
loak (Q020p Sittard),
loeak (Q197p Noorbeek, ...
Q197p Noorbeek,
Q032p Schinnen),
loek (Q192p Margraten),
look (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
louk (Q032a Puth),
louək (Q202p Eys),
lowk (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
loà.k (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach),
loëk (Q193p Gronsveld),
(Engels al?).
loak (Q204a Mechelen),
(fort).
lôch (Q116p Simpelveld),
(in het ies).
look (Q105p Heer),
Opm.: ch Achlant.
ə louch (Q222p Vaals, ...
Q222p Vaals),
Opm.: dit is de algemene benaming voor gat.
look (Q097p Ulestraten),
ps. of lomek? (niet goed te lezen of het een m of een w is).
lowek ? (Q208p Vijlen, ...
Q208p Vijlen),
lok in het ijs:
look in ⁄t ies (Q096a Borgharen),
lokgat:
Opm.: luchtgat voor de vis.
lochgāāt (L423p Stokkem),
mok:
mok (L295p Baarlo),
onbevroren water:
onbevroren wetter (Q075p Vliermaalroot),
open plaats:
ope plaats (Q098p Schimmert),
open plek:
ope plek (L318b Tungelroy),
Opm.: geen naam voor (o als in Fr. Saône).
open plek (L292p Heythuysen),
sprong:
ennen sprung (L250p Arcen),
sjprunk (L331p Swalmen),
sprijnk (L421p Dilsen),
sprunk (L373p Roosteren),
⁄nne sprunk (L377p Maasbracht),
Opm.: dit is een betere benaming!
⁄n sprung (L295p Baarlo),
spronggat:
Opm.: voor wel.
sprenkgaat (L423p Stokkem),
wak:
ein wak (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L271p Venlo),
ĕn wak (L247z Broekhuizenvorst),
vak (L217p Meerlo),
wak (L191p Afferden, ...
L191p Afferden,
L269p Blerick,
L164p Gennep,
L165p Heijen,
L165p Heijen,
L325p Horn,
L269a Hout-Blerick,
L211p Leunen,
L376p Linne,
Q099p Meerssen,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
L268p Velden,
L268p Velden,
L210p Venray,
L213p Well,
L215a Wellerlooi),
⁄n wak (L295p Baarlo),
Opm.: kort.
⁄n wak (L291p Helden/Everlo),
ps. invuller twijfelt over het antwoord!
wak (L192p Bergen),
wak in het ijs:
wak ien et ies (L209p Merselo),
wel:
ein wel (Q021p Geleen),
wel (L376p Linne),
⁄n wel (L295p Baarlo),
wrak:
wrak (L381p Echt/Gebroek, ...
L375p Wessem)
|
bijt in het ijs || gat in het ijs, dat erin gehakt is [DC 44 (1969)] || gat in het ijs, waar het water niet bevroren is [DC 44 (1969)] || wak (in het ijs) [SGV (1914)] || wak, gat in het ijs
III-4-4
|