32623 |
weke mest verspreiden |
[gierdrab] uitereengooien:
utǝriǝngoi̯ǝ (L266p Sevenum),
utǝriǝnguǝi̯ǝ (L248p Lottum),
utǝręi̯nguǝi̯ǝ (L292p Heythuysen),
[gierdrab] uitvaren:
ūs˲vārǝ (Q116p Simpelveld),
[gierdrab] varen:
vārǝ (L265b Kronenberg),
beren:
bē̜rǝ (Q027p Doenrade),
brouwen:
brǫu̯ǝ (Q102p Amby),
kienen:
klē̜ǝnǝ (Q192p Margraten),
klatsen:
klatšǝ (Q192p Margraten),
slodderen:
šlǫdǝrǝ (Q192p Margraten),
spreiden:
šprɛi̯ǝ (Q194p Rijckholt),
uitereenklatsen:
utrē ̞klatsǝ (Q194p Rijckholt),
uitereensmijten:
utǝręi̯nsmī.tǝ (L292p Heythuysen)
|
Dikke vloeibare mest (drek, gierbezinksel) met een schop of schep over het land uitgooien. Voor de niet vermelde naam van het object van deze handeling zie men het lemma gierbezinksel. Van de opgenomen termen houden de laatste zowel het vervoer als de verspreiding van deze meststof in. [N 11A, 60b; monogr.]
I-1
|