e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winkelhaak aanslagwinkelhaak: ānšlāxweŋkǝlhǭk (Klimmen), beitel: [sic]  bèitël (Tongeren), blokkruishaak: blǫkkrȳshǭk (Neeritter), blǫkkrȳtshǭk (Reuver), blokwinkel: blǫkweŋkǝl (Montfort), blokwinkelhaak: blǫkweŋkǝlhǫak (Kerkrade), blǫkweŋkǝlhǭk (Neeritter, ... ), fnf (du.): Latijnse V. [cfr. WLD II.7, p. 95 vijf/fünf] [Vgl. Valkenburg Wb. (p. 191): vijf, scheur in den vorm eener romeinschen V.] Kerkrade Wb. (p. 302): vunnef, vijf; winkelhaak.  vönnef (Bleijerheide), Sub vunnef, vijf. Heë hauw ing - in de boks, hij had een winkelhaak in de broek.  vunnef (Kerkrade), haak: eine hôôk in `t kleid gesjeurd (Schimmert), hoak (Geleen), hóók (Loksbergen), hōk (Loksbergen, ... ), uǝk (Bilzen), ǭk (Stokkem), hakschaard: hakšārt (Helden), [sic]  haksjaark (Helden/Everlo), haksgat: haksgaat (Weert), hap: hap (Vorsen), hoekscheur: hoekscheur (Hopmaal), kapwinkelhaak: kapweŋkǝlhǭk (Tessenderlo), kruiscirkel: krytstserkǝl (Spekholzerheide), kruishaak: krȳtshǭk (Montfort), krø̜̄ǝs(h)ǭǝk (Niel-Bij-Sint-Truiden), kruishout: krø̜jshōt (Jeuk), rechthoek: rɛxthōk (Jabeek), rits: rēts (Susteren), WNT: rits (I), deels ontleend aan hd. ritz of ritze. 1) Reet, spleet...  reets (Susteren), scheur: scheur (Kerkhoven), schièr (Munsterbilzen), sjeuer (Rekem), sjiër (Bilzen), schrijfhaak: šrajfhwǫk (Tongeren), šrīfhǭk (Maastricht), t-lat: tēlat (Stokkem), vijf: vief (s-Gravenvoeren, ... ), vīēf (Doenrade, ... ), vęjf (Maastricht), vīf (Doenrade, ... ), b.v. in de bóks.  vief (Sittard), vijf/fünf: vønǝf (Kerkrade), vø̜nǝf (Bleijerheide), vōf (Montzen), winkel: weŋkǝl (Kerkrade), winkelhaak: weenkelhaok (Kanne, ... ), weenkelhoak (Sint-Pieter, ... ), weenkelhoak, wènkelhoak (Herderen), wenkelhoak (Zonhoven), weŋ?əlhāk (Lommel), weŋkelhoak (Bleijerheide, ... ), weŋkelhoǝk (Lutterade, ... ), weŋkelhuwǝk (Wellen), weŋkelhōk (Eisden, ... ), weŋkelhōǝk (Schulen), weŋkelhūwk (Hoepertingen), weŋkelhǭk (Afferden, ... ), weŋkeluǝk (Bilzen), weŋkelwǫk (Tongeren), weŋkelǭk (Lutterade), weŋkǝl(h)uǝk (Bilzen, ... ), weŋkǝlh ̇ǭk (Roermond  [(meervoud: weŋkǝlh ̇ø̜̄k)]  ), weŋkǝlhoak (Houthalen, ... ), weŋkǝlhok (Gelieren Bret, ... ), weŋkǝlhoǝk (Koersel, ... ), weŋkǝlhuwǝk (Wellen), weŋkǝlhwǫk (Hoeselt), weŋkǝlhāk (Heugem, ... ), weŋkǝlhō(w)k (Beverst), weŋkǝlhōk (Kaulille, ... ), weŋkǝlhōǝk (Alken), weŋkǝlhūk (Zepperen), weŋkǝlhūǝk (Lummen), weŋkǝlhǫak (Bleijerheide, ... ), weŋkǝlhǫwk (Limmel), weŋkǝlhǭk (Achel, ... ), weŋkǝlhǭǝk (Belfeld, ... ), weŋkǝlok (Boorsem), weŋkǝlōk (Bevingen, ... ), weŋkǝlǭk (Dilsen, ... ), weŋʔhǭk (Tessenderlo), weŋʔǝlhāk (Lommel), weŋʔǝlhǭk (Tessenderlo, ... ), wēēnkelhōāk (Wellerlooi), wēŋkəlo:k (Kinrooi), wi.nkelhóeëk (Gors-Opleeuw), wienkelhaok (Diepenbeek), wienkelhoak (Diepenbeek), wing?əlhaok (Tessenderlo), wingkelhaok (Meijel), wingkelhoak (Buggenum), winkel(h)oëk (Bilzen), winkelhaak (Eksel, ... ), winkelhaok (Borgharen, ... ), winkelhaók (Munsterbilzen), winkelheejk (Peer), winkelheuk (Zolder), winkelhjoak (Meerlo), winkelhoak (Achel, ... ), winkelhoejk (Houthalen), winkelhoek (Bleijerheide, ... ), winkelhoewek (Wellen), winkelhook (Eigenbilzen, ... ), winkelhouk (Rimburg), winkelhōēk (Alken), winkelhuwk (Hoepertingen), winkelhâok (Genooi/Ohé, ... ), winkelmoat (Simpelveld), winkeloak (Lutterade), winkelwok (Grote-Spouwen, ... ), winkëlwòk (Tongeren, ... ), winkəlhaok (Opglabbeek, ... ), winkəlhook (Loksbergen), wink⁄lhoak (Asenray/Maalbroek), wiŋkǝlhǭk (Bevingen, ... ), wiŋkǝlōk (Sint-Truiden), wiŋkəlho.k (Meeuwen), wīnkelhoak (Horst), wènkelhoëk (Bilzen), wèènkelgwok (Val-Meer), wèènkelhaok (Riemst), wénkelhoëk (Vliermaal), wìnkelhaok (Kinrooi), wïnkëlhuòk (Tongeren), wē ̝ŋkǝlhǭk (Rekem), wēŋkǝlhuǫk (Zolder), wēŋkǝlhǭk (Horst, ... ), wīŋkǝlhōk (Diepenbeek), Opm. o netals Fr. woord mon.  winkelhok (Epen), Spelling: <`> = sjwa.  wink`lhaok (Bocholt, ... ), Ss. sub haak (p. 244). Ss. sub winkel (p. 755).  weŋkəl+ōͅ:k (Meeswijk), Ss. sub winkel.  wēŋkəl+hōͅk (Hamont), équerre: ēkē̜r (Leopoldsburg) Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak kunnen rechte hoeken worden afgeschreven of worden gecontroleerd op hun haaksheid. Zie ook afb. 103 en het lemma ɛwinkelhaakɛ in Wld II.9, pag. 10 en Wld II.11, pag. 56-57.' [N 53, 187; monogr.] || Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend en worden werkstukken op hun haaksheid gecontroleerd. Zie ook afb. 2. [N 30, 13a; monogr.] || Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend of kunnen werkstukken op hun haaksheid worden gecontroleerd. De winkelhaak kan L- of T-vormig zijn uitgevoerd en al dan niet van een aanslag (blok) of maatverdeling zijn voorzien. De T-vormige winkelhaak wordt ook T-haak of kruishaak genoemd. Zie ook het lemma "winkelhaak" in Wld II.9, pag. 10 en afb. 76. [N 33, 318a; N 33, 318c-d; N 64, 79b; monogr.] || Hoe zegt U: een hoekvormige scheur (winkelhaak?)? [N 62 (1973)] || hoekvormige scheur [winkelhaak] || Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || rechthoekige scheur in kledingstuk || scheur in den vorm eener romeinschen V || scheur of winkelhaak in kleding e.d. || winkelhaak [SGV (1914)] || winkelhaak in stof || Winkelhaak. Een rechthoekige scheur in een kledingstuk. [N 114 (2002)] || winkelhaak: rechthoekige scheur II-11, II-12, II-7, II-9, III-1-3