25906 |
zeefdoek |
doek:
dōk (Q036p Nuth, ...
L381b Peij),
fijne draad:
finǝ drǫat (Q112z Tenessen),
jute zakken:
jute zakken (mv.) (L387p Posterholt),
jøtǝ zakǝ (Q196a Banholt),
neteldoek:
nētǝldōk (L293p Roggel),
zeefdoek:
zeefdoek (Q249p Aubel),
zēfdōk (Q032p Schinnen),
zɛǝfdōk (Q247a Sint-Pieters-Voeren),
zijdoek:
zējdōk (Q253p Montzen),
zijenslat:
zøǝnslat (Q078p Wellen)
|
Het doek dat men in de koperen zeef legt. In L 387 had men geen koperen zeef en gebruikte men alleen de jute zakken als zeef. De "fijne draad" die men in Q 0112 toepaste valt te vergelijken met de dunne draad die men gebruikte in een hor. [N 57, 20b]
II-2
|