e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeisring [zeis]band: [zeissel]bant (Noorbeek), [zeissem]bant (Brustem, ... ), [zeissie]ba.nt (Beringen), [zeissie]bant (Opglabbeek), [zeissie]bā.nt (Wijshagen), zē.sǝbã.nt (Zonhoven), zēsǝbant (Gelieren Bret), zęi̯sǝbant (Kerkrade), zęi̯sǝbaŋk (Velden), zęi̯sǝnbant (Arcen, ... ), zęi̯sǝnbānt (Gennep, ... ), zɛǝsǝnbant (Venlo), (mv)  [zeissie]bęi̯ (Opoeteren), [zeis]ring: zexsǝlreŋk (Oirsbeek), zęi̯sǝnreŋ (Helden), zɛsǝlǝrēŋk (Reijmerstok), aankoppeler: āŋkǫpǝlǝr (Bree), band: ba.nt (America, ... ), bant (Achel, ... ), bantj (Brunssum, ... ), baŋk (Kerkrade, ... ), baŋkt (Helden), bãnt (Oostham), bā.nt (Alken, ... ), bānt (Achel, ... ), bęntj (Guttecoven, ... ), bɛnt (Montenaken), bandijzer: bantjīzǝr (Puth), bandje: bɛntšǝ (Hees), beugel: bygǝl (Holtum), bø̄gǝl (Blerick, ... ), breske: breske (Smeermaas), buis: baus (''s-Herenelderen, ... ), bous (Veldwezelt), bø̜̄i̯s (Berlingen, ... ), bø̜̄s (Jeuk, ... ), bø̜i̯s (Vlijtingen), bø̜u̯s (Broekom), bās (Aalst, ... ), bē̜s (Binderveld), būs (Mheer), bǫuǝs (Werm), bǫu̯s (Beverst, ... ), bǭǝs (Hoeselt, ... ), bus: bøs (Leunen, ... ), bø̄š (Maasmechelen), bø̜s (Baarlo, ... ), busje: bø̜̄skǝ (Rijkhoven), drijverband: drēǝvǝrbant (Wellen), houwke: houwke (Maaseik), huis: (h)ō.s (Waltwilder), hoi̯s (Rosmeer), hu.s (Ospel), huis (Opglabbeek), hus (Born, ... ), huš (Melick), huǝs (Hoensbroek, ... ), hys (Leunen), høš (Meijel), hōs (Boekt Heikant, ... ), hū..i̯s (Meeuwen, ... ), hū.s (Boukoul, ... ), hūs (Guttecoven, ... ), hǫu̯s (Guttecoven, ... ), hǭu̯s (Peer), hǭǝs (Borgloon), ū.s (Boorsem, ... ), huisband: husbant (Arcen), huist: hust (Blerick, ... ), huǝst (Herten, ... ), hū.st (Elen, ... ), hūst (Haelen, ... ), ū.st (Leut), ūǝst (Lanklaar), huls: hø̜ls (Holtum), ijzeren band: īzǝrǝ bānt (Gennep, ... ), ɛ.zǝrǝ ba.nt (Gelinden, ... ), kap: kap (Sint-Truiden), kijlring: kīlreŋk (Heugem), klem: klęm (Middelaar, ... ), klemband: klęmbęntj (Buchten), klemring: klęmreŋk (Klimmen), knelband: knęlbānt (Amby), manchet: manchet (Oost-Maarland), mof: mof (Opglabbeek), ring: rai̯ŋ (Alken), re.ŋk (Amby, ... ), reŋ (Beringen, ... ), reŋk (Baexem, ... ), rē.ŋk (Hamont, ... ), rē̜.ŋk (Heers), rę.ŋk (Genk, ... ), ręi̯ŋk (Borgloon), ręŋk (Hoeselt, ... ), sleutel: slø̄tǝl (Halen, ... ), sliet: šlēt (Valkenburg), slot: slō.t (Borgharen, ... ), slūt (Waterloos), slūǝt (Bocholt), slǭt (Ulestraten, ... ), slǭǝt (Mechelen-Bovelingen), šlǫt (Teuven), šlǭt (Born, ... ), sluitband: slȳt˱bānt (Venray), slø̜̄.t˱bã.nt (Houthalen), sluitring: slutreŋk (Grote-Brogel), sløtjreŋk (Meijel), snaadband: snuǝt˱bā.nt (Hopmaal), snø̜̄t˱bant (Amby, ... ), snōǝt˱ba.nt (Gelinden), snǭt˱ba.nt (As, ... ), spieband: spibant (Bree), toemel: toemel (Thorn), tuit: tū.t (Haelen, ... ), tūt (Beegden, ... ), tūǝt (Heel, ... ), tű̄.t (Beek, ... ), tuitbus: tǫu̯t˱bøs (Maaseik), zeissembuis: zęi̯.sǝmbø̄i̯s (Ordingen), zeissiebandje: zęi̯sibęntjǝ (Neerglabbeek), zeissieslot: zęi̯sislōǝt (Achel), zichteband: zextǝbant (Wijlre) Het los metalen onderdeel van de zeis, dat steel en blad te zamen houdt. Bij de ouderwetse zeis was dit onderdeel een metalen band of ring die om de zeissteel en de daartegenaan liggende arend van het blad sloot en die door middel van een spie tussen ring en arend of tussen ring en steel werd vastgeslagen. De ring was niet persé rond, maar vaak aangepast aan de vorm van het uiteinde van de steel en van de arend, en kon zodoende een vierkante of afgeplatte omtrek hebben. Bij de moderne zeisen vindt men wel een ring in de vorm van een manchet die met imbusschroeven wordt vastgezet; benamingen als slot en manchet wijzen wellicht op deze vorm van de zeisring. Zie afbeelding 4, nummer A3 en B3. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel zeis zie het lemma ''zeis''.' [N 18, 67d; JG 1a, 1b, 2c; A 14,2; L 45, 2; add. uit L 26, 18; monogr.] I-3