29944 |
zwaaihaak |
dobbele winkelhaak:
dubǝlǝ weŋkǝlhǭǝk (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
groothaak:
gruǝthōǝk (P120p Alken),
hoek:
hō.ak (Q028p Jabeek),
hoek met losse armen:
ōk męt lǫsǝ ɛrǝm (Q011p Boorsem),
malletje:
mɛlkǝ (L269p Blerick
[(soms zelf gemaakt)]
),
plooier:
plōjǝr (Q180p Mal),
schmiege:
šmīx (Q121c Bleijerheide, ...
Q121b Spekholzerheide),
schuifhaak:
šø̜jfhōk (Q071p Diepenbeek),
šø̜jfhǭk (Q198p Eijsden),
schuifwinkel:
šȳfweŋkǝl (Q121p Kerkrade),
smijt:
šmīs (Q222p Vaals),
stelhaak:
štɛlhǭk (Q111p Klimmen),
twijghaak:
tswęjxhǭǝk (Q121c Bleijerheide),
verstekblok:
vǝrstɛ̄k˱blok (K318p Berverlo),
verstekhaak:
vǝrstēkhǭk (P176b Bevingen),
vǝrstɛkhǭk (L163p Ottersum),
vǝrštēkhǭk (Q099q Rothem),
vǝrštękhǭk (Q202p Eys),
vǝrštɛkhǫak (Q121p Kerkrade),
vǝrštɛkhǭk (L290p Panningen),
verstekhoek:
vǝrštē̜khōk (L431p Dieteren),
verstelbare haak:
vǝrstęlbǫwǝrǝn hāk (K278p Lommel),
verstelbare verstekhaak:
vǝrštɛlbārǝ vǝrštɛkhǫak (Q121p Kerkrade),
verstelbare winkelhaak:
vǝrstęlbārǝ weŋkǝlhǭk (Q095p Maastricht),
vǝrstɛlbārǝ weŋkǝlhǭǝk (L289p Weert),
vǝrštɛlbārǝ weŋkǝlhǫak (Q117a Waubach),
vǝrštɛlbārǝ weŋkǝlhǭǝk (Q121b Spekholzerheide),
verstelhaak:
vǝrstɛlhāk (K278p Lommel),
verstelwinkelhoek:
vǝrštɛlweŋkǝlhōk (Q112b Ubachsberg),
voelmaat:
vȳlmǭt (L159a Middelaar),
werphaak:
wɛrfhǭ.k (Q020p Sittard),
wɛrǝfhǭk (Q095p Maastricht),
wɛrǝfhǭǝk (Q121c Bleijerheide),
zwaai:
žwē̜ (Q083p Bilzen),
zwaaihaak:
zwajhōk (P047p Loksbergen),
zwojhoǝk (L364p Meeuwen),
zwāj(h)uǝk (Q083p Bilzen),
zwājhǫak (Q018p Geulle),
zwājhǭk (L245a Castenray, ...
L165p Heijen,
L211p Leunen,
L217p Meerlo,
L364p Meeuwen,
L209p Merselo,
L209p Merselo,
L159a Middelaar,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L216a Oostrum,
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald,
Q116p Simpelveld,
L212a Smakt,
Q015p Stein,
L210p Venray,
L210p Venray,
L244a Veulen,
L213p Well),
zwēhoak (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
zwēhwok (Q162p Tongeren
[(meervoud: zwēhjø ̞k)]
),
zwēhōk (P057p Kuringen),
zwēhǫak (Q002p Hasselt),
zwējhwǫk (Q077p Hoeselt),
zwę(j)hōk (Q072p Beverst),
zwęjhowk (Q072p Beverst),
zwęjhǭk (Q018p Geulle, ...
L292p Heythuysen,
P219p Jeuk,
L315p Kleine-Brogel,
L289b Leuken,
L321p Neeritter,
Q035a Rumpen,
L318b Tungelroy,
Q005p Zutendaal),
zwęjǭk (P176p Sint-Truiden),
zwǫwǝhǭk (K353p Tessenderlo),
zwǫwǝjhǭk (K353p Tessenderlo),
zwǭhǭk (K317p Leopoldsburg),
zwǭjhǭǝk (K357p Paal),
zwǭwǝjhǭk (K353p Tessenderlo),
zwɛ ̝jǭk (Q012p Rekem),
zwɛjhok (Q004p Gelieren Bret),
zwɛjhǫak (L320a Ell),
zwɛjhǫwk (Q104a Limmel),
zwɛjhǭk (Q193p Gronsveld, ...
L330p Herten,
Q095p Maastricht,
L265p Meijel,
L321p Neeritter,
L427p Obbicht,
L289p Weert),
zwɛjhǭǝk (Q015p Stein),
zwɛjōk (P176p Sint-Truiden),
zwɛ̄hoak (Q001p Zonhoven),
šwejhāk (Q187a Heugem),
šwājhǫak (Q113p Heerlen),
šwęjhǫak (Q203p Gulpen),
šwɛjhǫak (L432p Susteren),
šwɛjhǭk (L382p Montfort),
žwęjhǭk (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
žwɛjhǫak (Q097p Ulestraten),
žwɛjhǭk (Q019p Beek, ...
L291p Helden,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen,
Q022p Munstergeleen,
L299p Reuver,
Q099q Rothem,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen),
zwaaihoek:
zwājhūǝk (P051p Lummen),
zwējhuk (L382p Montfort),
zwęjūk (P176p Sint-Truiden),
zwɛjhuwǝk (Q078p Wellen),
zwɛjhōk (L318b Tungelroy, ...
L289p Weert),
žwē̜huǝk (Q083p Bilzen),
zwei:
zwęj (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen),
zweihaak:
zwējhǭǝk (Q001p Zonhoven),
zwē̜j(h)ǭǝk (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
zwęjhǭk (L426p Buchten, ...
L381p Echt,
Q019b Groot Genhout,
L328p Heel,
L369p Kinrooi,
K317p Leopoldsburg,
L434p Limbricht,
Q095p Maastricht,
Q001p Zonhoven),
zwęjǭk (L421p Dilsen),
zwɛjhǭk (L320a Ell, ...
L382p Montfort,
L271p Venlo,
L289p Weert),
zwɛjǭk (L424p Meeswijk
[(meervoud: zwɛjø̜̄k)]
),
šw ̇ęjh ̇ǭk (L329p Roermond),
šwējhǭk (Q204a Mechelen),
šwɛjhǭ.k (Q020p Sittard),
šwɛjhǭk (L387p Posterholt),
žwęjhǭk (Q027p Doenrade, ...
L294p Neer,
L299p Reuver),
žwɛjhǭk (L330p Herten, ...
Q111p Klimmen,
L385p Sint Odilienberg,
L270p Tegelen),
zwenkhaak:
zweŋhǭǝk (Q001p Zonhoven),
šweŋhǭk (Q204a Mechelen),
šweŋkhǫak (Q121c Bleijerheide, ...
Q113p Heerlen),
šwɛŋkhǭk (Q119p Eygelshoven, ...
Q033p Oirsbeek,
Q112z Ten Esschen),
žwęŋkhǭǝk (Q117p Nieuwenhagen
[(mv žwęŋkhø̜̄k -- enkel en dubbel)]
, ...
Q118p Schaesberg
[(mv žwęŋkhø̜̄k -- enkel en dubbel)]
),
zwong:
zwuŋk (Q083p Bilzen)
|
Winkelhaak waarvan de benen beweegbaar zijn. De zwaaihaak bestaat doorgaans uit een huis en een veer die scharnierend met elkaar verbonden zijn. Met een schroef kan men de veer in de gewenste hoek vastzetten. Men onderscheidt de enkele en de dubbele zwaaihaak. De eerste is L-vormig, de tweede heeft de vorm van een T. De zwaaihaak wordt gebruikt om hoeken op te meten en af te tekenen. Zie ook het lemma "zwaaihaak" in Wld II.9, pag. 11-12 en afb. 78. [N 33, 318b; N 64, 79a] || Winkelhaak waarvan de benen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, zodat men er scherpe, rechte en stompe hoeken mee kan afschrijven en kan controleren. Zie ook afb. 105 en vgl. het lemma ɛzwaaihaakɛ in Wld II.9, pag. 11-12 en Wld II.11, pag. 57-58. De kuiper gebruikt de zwaaihaak onder meer tijdens het opzetten, het overeind zetten van de duigen in een voorlopige kopband. Hij kan dan met de zwaaihaak controleren of het vat de juiste stand behoudt. Zie ook het lemma ɛhet vat opzettenɛ.' [N 53, 189; N E, 27; N G, 18b; monogr.] || Winkelhaak waarvan handvat en veer ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. Met een schroef kan men de veer in de gewenste hoek vastzetten. De zwaaihaak wordt gebruikt om hoeken op te meten. Zie ook afb. 5. [N 30, 13c; monogr.]
II-11, II-12, II-9
|