id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
18219 | aantuielen | zich warm aankleden: WNT: tuieren (II) - tudderen. Het Limb. kent als wisselvorm tuielen. 1) Ineendraaien, een knoedel, onordelijken bos of bundel maken van; - 2) (veroud.) Uitdossen, opsieren; - 4) Slordig zijn, slordig omgaan met aantoewele (Ell, ... ) III-1-3 |