id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
22329 | brog | lijn waar het spel begint: brog (Koersel, ... ), bròX (Houthalen), əm bròX (Paal), ən bròX (Beringen), Ich gòò.ën n bróch, brók schie.ëte: Ik ga een brog *brog schieten, d.i. ik zal precies op de lijn werpen. bróch, brók (Zonhoven), meetje steken add.: Als men erop ligt zegt men: t is brog. broch/k (Zonhoven) III-3-2 |