id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
20278 | dup | baby, zuigeling: dub (Limbricht), onnozel persoon: cf. Schuermans p. 112 s.v. "duppe"(aarden pot scheldwoorden slabberduppe, snoterduppe etc.; ook "duppeschurger"(schurgen = kruien) döp (Venlo) III-1-4, III-2-2 |