id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
21557 | gaderen | gadeslaan?: WNT: gaderen, I.1) b. c) van geld, goed enz., en in t algemeen van al wat voor het levensonderhoud noodig is. zijn zaeke gaərə (Alken), op rijen zetten: gǭǝrǝ (Velm), vergaderen: gāderen (Schimmert) I-3, III-3-1 |