id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
19363 | saaieltrijn | trage vrouw: cf. Schuermans p. 565 s.v. "saaielen"(L im.) id. als in Bra. sammelen, semmelen; zie s.v. saaielaarster = een lomp, dom, sukkelachtig vrouwmensch sajeltrijn (Maastricht), cf. VD (du.) s.v. "säumen"01. dralen, talmen, treuzelen; s.v. "Säumer"draler, talmer, treuzelaar saanjeltrien (Sittard) III-1-4 |