id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
20276 | weduwvrouw | vroedvrouw: cf. WNT s.v. "weduvrouw"weduwe-, wede-, weed-, widde-, wed(de)vrouw wééjvrouw (Koninksem), mar.: vroedvrouw kan natuurlijk weduwe zijn; of kan het een "baker"zijn die als weduwe de kost moet verdienen met het behulpzaam zijn bij bevallingen? wèdevrauw (Zutendaal), weduwe: wedovrouw (Thorn), weduwvrouw (Stramproy, ... ), weeduuvrouw (Tungelroy), wēdyvroͅu̯ (s-Gravenvoeren), wēdyvroͅw (s-Gravenvoeren) III-2-2 |