id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
33209 | zomer | aardappelraper: zø̄mǝr (Blerick), bovenboom: zø̜jmǝr (Weert), kegelspel add.: B.v. op den zummer na is de pot uit. Geh. Coursel. (t Daghet in den Oosten X, 182) zoomer (Koersel), vgl. zuume: 2. (Fig., kegelspel) als laatste werpen. zuumer (Zolder), mooi, helder weer: zeu.mer (Hasselt), weer naar het jaargetijde: zōmər (Riksingen), zang, bussel gelezen aren: sø̄mǝr (Baarlo), zø̄mǝr (Helden) I-4, I-5, II-12, III-3-2, III-4-4 |