id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
20351 | zwegerouders | schoonouders: schweegerouwesj (Schaesberg), šwēgərau̯əš (Hoensbroek), šweͅi̯gərau̯əš (Amstenrade), cf. WNT s.v. "zweger"ablautende nevenvorm van zwager. Ook gebruikt voor schoonvader; afl. zweegster (schoonzuster), zwegerse (schoonmoeder), zwegerse (schoonzuster), zwegerheer (schoonvader), zwegermoeder (schoonmoeder), zwegervader (schoonvader) schwegerouwers (Welten) III-2-2 |