20288 |
beb |
grootvader:
böb (Q020p Sittard),
böp (Q020p Sittard),
bøͅi̯p (Q030p Schinveld),
cf. VD s.v. "beb"(grootvader, gew.)
böpp (L434p Limbricht),
n mijn jeugd werd door velen nog - gezegd"; cf. WNT s.v. "beb - in ouderen vorm bebbe; ook wel babbe . In zeer verschillende streken een naam voor grootvader
bup (L426p Buchten),
onduidelijk geschr.
byb (Q035p Brunssum),
oude man:
böp (Q020p Sittard),
cf. VD s.v. "beb"(gew.) grootvader; (bij uitbr.) oude man
bèb (Q112z Ten-Esschen/Weustenrade)
III-2-2
|
|