id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
22622 | brikkelen | kaatsen: brigələ (Susteren), kaatsen (ballen): Die bal noemen de kleine meisjes brigkebal. brigkele (Maaseik), ravotten: brikelen (Helchteren), brikkelen (Overpelt), wiebelen: brikkelen (Achel, ... ) III-1-2, III-3-2 |