e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
hiel achterklauw:   hil (Halen, ... ), hak:   hil (Beringen, ... ), hiǝl (Elen), hę̄l (As, ... ), hīl (Oostham), ę̄l (Vucht), hak van een schoen:   de hiel (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), den heel (Bree), den hiel (Beverlo, ... ), də hīl (Oostham), heͅil (Linkhout), hieel (Elen), hiel (Beringen, ... ), hil (Beverlo), hɛil (Paal), nen hiel (Beverlo), ənən ak (Rekem), h niet uitspreken  heel (Vucht), heerenschoen  ne hiel (Lommel), hiel  heei̯l (Paal), hak van het blad van de zeis:   hiel (Halen), hak, hiel:   hīǝl (Sevenum), hiel:   (hiel) (Neerpelt), heel (As, ... ), hiel (Beringen, ... ), hil (Hamont, ... ), hīl (Loksbergen), RK -> voetzool.  hiel (Heusden), hiel [wld ii.10, p. 7]:   hiel (Lommel, ... ), hiĕl (Roggel), hielpand:   hil (Milsbeek), hielpand [wld ii.10, p. 24]:   hiĕl (Milsbeek), hielpartij:   hil (Roggel), hielpartij [wld ii.10, p. 7]:   hiĕl (Roggel), hielstuk van een schoen:   (h)iəl (Niel-bij-St.-Truiden), heel (Hoensbroek), híel (Venlo), koot:   hil (Kerkhoven), ploeghiel:   hil (Neerpelt), zool van een schoen: [*]  hiel (Lommel, ... ) I-1, I-11, I-3, I-9, II-10, II-12, III-1-1, III-1-3