id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
25619 | knaster | gebarsten en zwartgeblakerde korst: knastǝr (Wittem), kwast, noest: knastǝr (Meeswijk), tabak: knaster (Echt/Gebroek, ... ), zie haltmëdam Eigenlijk varinatabak (fijnste rooktabak) doch hier gebruikt voor doorslechte waar. Men ontving zoveel van deze tabak dat men de verkoopster moest doen stoppen knastër (Tongeren), vast: knaster(?) (Neer), knastər (Beesel) II-1, II-12, III-2-3 |