20710 |
koningskoek |
broodje:
keuninkskook (L326p Grathem),
gebruiken met driekoningen:
keuningskook toepe (Q201p Wijlre),
kø͂ͅneŋskōͅuk (Q020p Sittard),
als iemand op Driekoningen bij het kruisjassen 3 koningen had, dan was hij winnaar.
keuningskook (L330p Herten (bij Roermond)),
De persoon, die de boon in zijn part vindt, is voor deze dag koning van het gezin. Hij mag een koningin kiezen en moet het gezelschap trakteren.
keuningskouk (Q020p Sittard),
In een driekoningenkoek zat altijd een boon verstopt.
keunëngskoek (Q077p Hoeselt),
met boon erin
keuningskook (Q095p Maastricht),
Suikerkoek met n witte boon erin. Wie de boon heeft, is de koning.
keuningskoek (Q162p Tongeren),
rozijnenbrood:
køningskoek (Q180p Mal)
III-2-3, III-3-2
|
|