33031 |
ophalen |
aftrekken, uitwinnen:
ū.phǭǝ.lǝn (L282p Achel),
ǫphālǝ (L265p Meijel),
collecteren:
ophoole (Q095p Maastricht),
een geerakker ploegen:
ǫphãlǝ (L289a Hushoven, ...
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
een muur opmetselen:
ophǭlǝ (L211p Leunen),
halen en betalen:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅphālə (L317p Bocholt),
meer dan een spade diep spitten:
ǫphǫǝlǝn (L282p Achel
[(de voor dieper uitspitten)]
),
ophalen:
ophālǝ (L267p Maasbree, ...
L265p Meijel),
ǫphǭlǝ (Q098p Schimmert),
overhalen:
ophalen (K278p Lommel),
rimpelen, fronsen:
ophǭlǝ (L270p Tegelen),
schoenen poetsen:
ophale (L267p Maasbree),
ophālə (L265p Meijel)
I-1, I-4, II-10, II-11, II-7, II-9, III-1-3, III-3-1, III-3-3
|
|