id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
20229 | oudersten | ouders: aagsten (Heusden), aarsten (Hechtel), aarstən (Peer), auwersten (Eksel), mar.: aas - aars - aarsten = dubbel meervoud? Zoals kind - kinder - kinderen? en schoe - schoen - schoenen? aarsten (Heusden), znd 44, 27; aarste (Eversel, ... ), awərstə (Overpelt) III-2-2 |